BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER

EPREX 1000 – 10.000 IE, OPLOSSING VOOR INJECTIE in VOORGEVULDE SPUITEN en
FLACONS
(epoëtine alfa)

Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel.
- Bewaar deze bijsluiter. Het kan nodig zijn om deze nog eens door te lezen.
- Heeft u nog vragen, raadpleeg dan uw arts, verpleegkundige of apotheker.
- Dit geneesmiddel is aan u persoonlijk voorgeschreven. Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen.
Dit geneesmiddel kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als de verschijnselen dezelfde zijn als waarvoor u het geneesmiddel heeft gekregen.
- Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts, verpleegkundige of apotheker.

In deze bijsluiter
1. Wat is EPREX en waarvoor wordt het gebruikt
2. Wat u moet weten voordat u EPREX gebruikt
3. Hoe wordt EPREX gebruikt
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u EPREX
6. Aanvullende informatie

1. WAT IS EPREX EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT

EPREX bevat epoëtine alfa, een eiwit dat het beenmerg stimuleert om meer rode bloedcellen aan te maken die hemoglobine bevatten (een stof die zuurstof transporteert). Epoetine alfa is een kopie van het menselijke eiwit erytropoëtine (e-ri-tro-po-e-ti-ne) en werkt op dezelfde manier.

• EPREX wordt gebruikt voor de behandeling van symptomatische bloedarmoede (anemie) als gevolg van een nierziekte:

• bij kinderen die hemodialyse krijgen

• bij volwassenen die hemodialyse krijgen of dialyse via het buikvlies (peritoneale dialyse)

• bij volwassenen met ernstige bloedarmoede die nog geen dialyse krijgen
Als u aan een nierziekte lijdt kunt u een tekort aan rode bloedcellen hebben als uw nieren niet voldoende erytropoëtine produceren (dit is noodzakelijk voor de productie van rode bloedcellen). EPREX wordt voorgeschreven om uw beenmerg te stimuleren tot het aanmaken van meer rode bloedcellen.

• EPREX wordt gebruikt voor de behandeling van bloedarmoede als u chemotherapie krijgt voor vaste tumoren, een kwaadaardig lymfoom of multipel myeloom (beenmergkanker) en uw arts van oordeel is dat u een grote kans op een bloedtransfusie zou kunnen hebben. EPREX kan de noodzaak voor een bloedtransfusie verminderen.

• EPREX wordt gebruikt bij mensen met matige bloedarmoede die vóór een operatie een hoeveelheid bloed afstaan, zodat dat bloed tijdens of na de operatie kan worden teruggegeven. Omdat EPREX de productie van rode bloedcellen stimuleert, kunnen de artsen bij deze patiënten meer bloed afnemen.

• EPREX kan gebruikt worden bij volwassenen met matige bloedarmoede die een zware orthopedische ingreep moeten ondergaan (bijvoorbeeld een operatie ter vervanging van een knie of heup) om de mogelijke noodzaak voor mogelijke bloedtransfusies te verminderen.

2. WAT U MOET WETEN VOORDAT U EPREX GEBRUIKT
Gebruik EPREX niet

• Als u een hoge bloeddruk heeft die niet voldoende onder controle is met geneesmiddelen.
• Als u allergisch (overgevoelig) bent voor epoëtine alfa of voor één van de andere bestanddelen van EPREX (vermeld in rubriek 6: Aanvullende informatie).
• Als u een zware orthopedische ingreep moet ondergaan (zoals een operatie van de heup of knie) en u:
• heeft een ernstige hartziekte;
• heeft stoornissen van de aders en slagaders;
• heeft recent een hartinfarct of beroerte gehad;
• mag geen geneesmiddelen innemen om het bloed te verdunnen;
kan het zijn dat EPREX niet geschikt is voor u. Bespreek dit met uw arts. Bij een behandeling met EPREX moeten sommige patiënten geneesmiddelen innemen om het risico op vorming van bloedstolsels te verminderen. Als u geen geneesmiddelen mag innemen om bloedstolsels te voorkomen, mag u EPREX niet gebruiken.
• Als bij u een erytroblastopenie werd vastgesteld (het beenmerg kan niet voldoende rode bloedcellen aanmaken) na een eerdere behandeling met een geneesmiddel dat de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert (waaronder EPREX). Zie rubriek 4. Mogelijke bijwerkingen.
• Om de productie van uw rode bloedcellen te stimuleren (zodat artsen meer bloed bij u kunnen afnemen), als u tijdens of na de operatie geen transfusie met uw eigen bloed kunt krijgen.

Wees extra voorzichtig met EPREX
Het is belangrijk uw arts op de hoogte te brengen, als één van de volgende omstandigheden op u van toepassing is. U kunt EPREX mogelijk nog wel gebruiken, maar u dient dit eerst met uw arts te overleggen.
• Als u weet dat u lijdt aan of heeft geleden aan:
• een hartziekte, waaronder hartkramp (angina pectoris);
• hoge bloeddruk;
• bloedstolsels, of als u een groter risico loopt op vorming van bloedstolsels (bv. als u aan overgewicht of diabetes lijdt of als u lange tijd immobiel bent door een operatie of ziekte).
• epileptische aanvallen of stuipen
• bloedarmoede door andere oorzaken
• leverziekte.
• Als u een kankerpatiënt bent, moet u weten dat geneesmiddelen die de aanmaak van rode bloedcellen stimuleren, zoals EPREX, als groeifactor kunnen fungeren en daardoor in theorie de verdere ontwikkeling van uw kanker kunnen beïnvloeden. Bespreek dit met uw arts.

Wees extra voorzichtig met andere geneesmiddelen die de aanmaak van rode bloedcellen stimuleren: EPREX behoort tot een groep van geneesmiddelen die de aanmaak van rode bloedcellen stimuleren, net zoals het menselijk eiwit erytropoëtine dat doet. Verzeker u ervan dat er exact gedocumenteerd wordt welk geneesmiddel u gebruikt. Indien u van deze groep tijdens uw behandeling een ander geneesmiddel dan EPREX krijgt, meld dit dan aan uw arts of apotheker voordat u dit gaat gebruiken.

Gebruik met andere geneesmiddelen
EPREX reageert normaal gesproken niet met andere geneesmiddelen, maar vertel uw arts als u andere geneesmiddelen gebruikt (of kort geleden heeft gebruikt), ook geneesmiddelen die u zonder voorschrift heeft verkregen.
Als u een geneesmiddel met ciclosporine gebruikt (bv. na een niertransplantatie), kan uw arts bloedonderzoeken laten uitvoeren om de concentratie van ciclosporine na te gaan tijdens het gebruik van EPREX.
IJzersupplementen en andere bloedstimulerende middelen kunnen de werkzaamheid van EPREX verhogen. Uw arts zal beslissen of u die mag innemen.
Als u een ziekenhuis, kliniek of huisarts raadpleegt, moet u hen meedelen dat u behandeld wordt met EPREX. Dat kan andere behandelingen of onderzoeksresultaten beïnvloeden.

Zwangerschap en borstvoeding

Het is belangrijk dat u uw arts ervan op de hoogte stelt als een van de volgende gevallen op u van toepassing is. Eprex kan toch nog geschikt zijn voor u, maar bespreek het eerst met uw arts.
• Als u zwanger bent, of denkt dat u zwanger zou kunnen zijn.
• Als u borstvoeding geeft.

3. HOE WORDT EPREX GEBRUIKT

Uw arts heeft bloedonderzoeken uitgevoerd en heeft besloten dat u EPREX nodig heeft.

EPREX kan worden gegeven via een injectie:
• ofwel in een ader of een buisje dat in een ader zit (intraveneus);
• ofwel onder de huid (subcutaan).
Uw arts zal beslissen hoe EPREX geïnjecteerd zal worden. De injecties zullen doorgaans door een arts, verpleegkundige of ander medisch personeel worden toegediend. Sommige patiënten kunnen, afhankelijk van de reden waarom zij EPREX nodig hebben, later leren zelf de injecties onder de huid toe te dienen: zie Richtlijnen voor het zelf inspuiten van EPREX.

Gebruik EPREX niet:
• na de vervaldatum die vermeld staat op het etiket en de doos
• als u weet of denkt dat het middel per ongeluk ingevroren is geweest, of
• als de koelkast buiten werking is geweest.

De dosis EPREX die u krijgt, is gebaseerd op uw lichaamsgewicht in kilogram. Ook de oorzaak van uw bloedarmoede is een factor waarmee uw arts rekening zal houden bij het bepalen van de juiste dosis.
Tijdens het gebruik van EPREX zal uw arts regelmatig uw bloeddruk meten.
Patiënten met nierziekte
• Uw arts zal uw hemoglobineconcentratie tussen 6,2 en 7,5 mmol/l houden omdat een hoge hemoglobineconcentratie het risico op bloedstolsels en overlijden kan verhogen.

• De gebruikelijke startdosis van EPREX bij kinderen en volwassenen is 50 Internationale Eenheden (IE) per kilogram (/kg) lichaamsgewicht, driemaal per week toegediend. Aan patiënten die een dialyse via het buikvlies ondergaan, wordt EPREX tweemaal per week toegediend.

• Bij kinderen en volwassenen wordt EPREX toegediend via een injectie, hetzij in een ader of in een buisje in een ader. Als een dergelijke toedieningswijze (in een ader of buisje) niet gemakkelijk beschikbaar is, kan uw arts beslissen EPREX onder de huid te injecteren (subcutaan). Dat geldt ook voor patiënten met dialyse via het buikvlies.

• Uw arts zal regelmatig bloedonderzoeken laten uitvoeren om na te gaan hoe uw bloedarmoede reageert en kan de dosis verder aanpassen, gewoonlijk om de vier weken.

• Nadat uw bloedarmoede gecorrigeerd is, zal uw arts nog regelmatig bloedonderzoeken laten uitvoeren
om uw bloed te controleren en kan uw dosis verder worden aangepast om uw reactie op de behandeling te behouden.

• U kunt voor en tijdens de behandeling met EPREX ijzersupplementen toegediend krijgen om de behandeling doeltreffender te maken.

• Als u bij het begin van de behandeling met EPREX ook dialyse ondergaat, kan het nodig zijn om uw dialysebehandeling aan te passen. Uw arts zal hierover beslissen.

Volwassenen die chemotherapie krijgen

• Uw arts kan met de behandeling met EPREX starten als uw hemoglobineconcentratie 6,2 mmol/l of minder bedraagt.
• Uw arts zal uw hemoglobineconcentratie tussen 6,2 en 7,5 mmol/l houden omdat een hoge hemoglobineconcentratie het risico op bloedstolsels en overlijden kan verhogen.
• De begindosis is ofwel 150 IE per kilogram lichaamsgewicht driemaal per week of 450 IE per kilogram lichaamsgewicht éénmaal per week.
• EPREX wordt toegediend via een injectie onder de huid.
• Uw arts zal bloedonderzoeken laten uitvoeren en kan de dosis aanpassen, afhankelijk van hoe uw bloedarmoede reageert op de behandeling met EPREX.
• U kunt voor en tijdens de behandeling met EPREX ijzersupplementen toegediend krijgen zodat de behandeling meer effect heeft.
• Na het einde van de chemotherapie zult u doorgaans nog een maand met EPREX behandeld worden.

Volwassenen die bloed afstaan om zelf weer terug te krijgen
• De gebruikelijke dosis is 600 IE per kilogram lichaamsgewicht tweemaal per week.
• EPREX wordt toegediend via injectie in een ader, gedurende 3 weken vóór de operatie, nadat u bloed heeft afgestaan.
• U kunt voor en tijdens de behandeling met EPREX ijzersupplementen toegediend krijgen zodat de behandeling meer effect heeft.

Volwassenen die een zware orthopedische ingreep moeten ondergaan
• De aanbevolen dosis is 600 IE per kilogram lichaamsgewicht éénmaal per week.
• EPREX wordt toegediend via een injectie onder de huid gedurende drie weken vóór de ingreep en op de dag van de ingreep.
• Als er een medische noodzaak bestaat om de tijd vóór de operatie in te korten; zult u tot tien dagen vóór de operatie, op de dag van de operatie en tot vier dagen na de operatie een dagelijkse dosis van 300 IE/kg toegediend krijgen.
• Als uit de bloedonderzoeken blijkt dat uw hemoglobine (een ijzerbevattend eiwit) te hoog is voor de operatie, zal de behandeling worden stopgezet.
• U kunt voor en tijdens de behandeling met EPREX ijzersupplementen toegediend krijgen zodat de behandeling meer effect heeft.

Richtlijnen voor het zelf inspuiten van EPREX
Bij het begin van de behandeling wordt een EPREX injectie doorgaans door het medisch of verplegend personeel gegeven. Later kan uw arts voorstellen dat u of uw verzorger leert EPREX zelf onder de huid (subcutaan) te injecteren.
• Probeer uzelf niet te injecteren als uw arts of verpleegkundige u niet geleerd heeft hoe dat te doen.
• Gebruik EPREX altijd precies volgens de richtlijnen van de arts of verpleegkundige.
• Wees er zeker van dat u niet meer dan de door uw arts of verpleegkundige aangegeven hoeveelheid injectievloeistof inspuit.
• Gebruik EPREX alleen als het correct werd bewaard: zie rubriek 5. Hoe bewaart u EPREX.
• Vóór het gebruik moet u de EPREX spuit of flacon laten staan om op kamertemperatuur te komen. Dat duurt doorgaans tussen de 15 en 30 minuten. Gebruik de spuit of flacon binnen 3 dagen na het uit de koelkast halen.
Neem slechts één dosis EPREX uit elke spuit of flacon.
Als EPREX onder de huid wordt geïnjecteerd (subcutaan), bedraagt de ingespoten hoeveelheid doorgaans niet meer dan een milliliter (1 ml) per injectie.
EPREX moet alleen worden toegediend en niet samen met andere injectievloeistoffen.
Schud niet met EPREX spuiten of flacons. Langdurig en krachtig schudden kan het product beschadigen. Gebruik het product niet, als er krachtig mee geschud is.

Hoe moet u uzelf injecteren met een voorgevulde spuit
De voorgevulde spuiten zijn uitgerust met een naaldbeschermingsmechanisme om prikongevallen te voorkomen na gebruik. Dit wordt vermeld op de verpakking.
- Neem een spuit uit de koelkast. De vloeistof moet op kamertemperatuur komen.
- Controleer de spuit om er zeker van te zijn dat de dosis juist is, dat de vervaldatum niet verstreken is, dat de spuit niet beschadigd is en dat de vloeistof helder en niet bevroren is.
- Kies een injectieplaats. Goede plaatsen zijn de bovenkant van de dij en in de buik (abdomen), maar niet in de buurt van de navel. Kies elke dag een andere injectieplaats.
- Was uw handen. Gebruik een watje met een ontsmettingsmiddel om de injectieplaats te desinfecteren.
- Neem de beschermhuls van de naald af door de spuit vast te houden en de huls voorzichtig en zonder draaien te verwijderen. De zuiger niet induwen, de naald niet aanraken en de spuit niet schudden.
- Druk op de zuiger om overtollige vloeistof te verwijderen voordat u gaat injecteren onder de huid, zodat de hoeveelheid vloeistof gelijk is aan de door uw arts of verpleegkundige voorgeschreven hoeveelheid.
- Neem een huidplooi tussen uw wijsvinger en duim. Niet knijpen.
- Duw de naald er volledig in. Uw arts of verpleegkundige hebben u wellicht laten zien hoe u dat moet doen.
- Ga na of u niet in een bloedvat heeft geprikt. Trek de zuiger enigszins terug. Als u bloed ziet, moet u de spuit terugtrekken en het op een andere plaats opnieuw proberen.
- Duw de zuiger met uw duim zover mogelijk in de spuit om de totale hoeveelheid vloeistof in te spuiten die overeenkomt met de juiste dosis die geïnjecteerd moet worden. Duw langzaam en gelijkmatig, terwijl u de huidplooi stevig vasthoudt. Het naaldbeschermingsmechanisme wordt niet geactiveerd zolang de totale dosis niet is toegediend.
- Als de zuiger helemaal is ingeduwd, de spuit terugtrekken en de huidplooi loslaten.
- Haal uw duim van de zuiger en laat de spuit helemaal omhoog komen totdat de hele naald is bedekt door het naaldbeschermingsmechanisme.
- Druk een watje met ontsmettingsmiddel gedurende enkele seconden na de injectie op de injectieplaats.
- De gebruikte spuit weggooien in een veilige container: zie rubriek 5. Hoe bewaart u EPREX..

Hoe moet u uzelf injecteren met een injectie vanuit een injectieflacon
- Neem een flacon uit de koelkast. De vloeistof moet op kamertemperatuur komen.
- Controleer de flacon om er zeker van te zijn dat het de juiste dosis is, dat de houdbaarheidsdatum niet is verstreken, dat het niet is beschadigd en dat de vloeistof helder is en niet bevroren.
- Verzamel de andere benodigdheden voor de injectie: een spuit, naald en watjes met ontsmettingsmiddel.
- Was uw handen.
- Verwijder de huls van de bovenkant van de flacon maar laat de rubber stop zitten. Maak de rubber stop schoon met een watje met ontsmettingsmiddel.
- Verwijder de naaldbescherming van de spuit. Trek aan de zuiger om de spuit met een hoeveelheid lucht te vullen die gelijk is aan de door uw arts voorgeschreven hoeveelheid vloeistof.
-  Zet de flacon op een plat oppervlak en druk de naald van de spuit door de rubber stop. Druk de zuiger van de spuit omlaag om de lucht in de flacon te spuiten.
- Keer de flacon en de spuit om. Trek aan de zuiger van de spuit om de spuit te vullen met de juiste hoeveelheid vloeistof uit de flacon. Het is belangrijk om de naald altijd in de vloeistof te houden om te voorkomen dat er luchtbelletjes in de spuit komen.
- Haal de spuit en de naald uit de flacon. Houd de spuit vast met de naald naar boven om te zien of er geen luchtbelletjes inzitten. Als er luchtbelletjes zijn, druk dan zachtjes op de zuiger totdat alle lucht (maar geen vloeistof) verwijderd is.
- Kies een injectieplaats. Goede plaatsen zijn de bovenkant van de dij en in de buik (abdomen), maar niet in de buurt van de navel. Kies elke dag een andere injectieplaats.
- Gebruik een watje met een ontsmettingsmiddel om de injectieplaats te desinfecteren.
- Neem een huidplooi tussen uw wijsvinger en duim. Niet knijpen.
- Duw de naald er volledig in. Uw arts of verpleegkundige hebben u wellicht laten zien hoe u dat moet doen.
- Ga na of u niet in een bloedvat heeft geprikt. Trek de zuiger enigszins terug. Als u bloed ziet, moet u de spuit terugtrekken en het op een andere plaats opnieuw proberen.
- Duw de zuiger met uw duim zover mogelijk in de spuit om de totale hoeveelheid vloeistof in te spuiten. Duw langzaam en gelijkmatig, terwijl u de huidplooi stevig vasthoudt.
- Als de zuiger helemaal is ingeduwd, de spuit terugtrekken en de huidplooi loslaten.
- Druk een watje met ontsmettingsmiddel gedurende enkele seconden na de injectie op de injectieplaats.
- De gebruikte spuit weggooien in een veilige container. Als er vloeistof in de flacon achterblijft na een injectie, moet de flacon op de juiste manier worden weggegooid en mag niet opnieuw worden gebruikt. Zie rubriek 5. Hoe bewaart u EPREX.

Wat u moet doen als u meer van EPREX heeft gebruikt dan u zou mogen

Breng de arts of verpleegkundige onmiddellijk op de hoogte, als u denkt dat te veel EPREX werd geïnjecteerd. Bijwerkingen door een overdosis EPREX zijn onwaarschijnlijk.

Wat u moet doen als u EPREX vergeten bent

Dien de volgende injectie toe zodra u hieraan denkt. Als u minder dan één dag verwijderd bent van uw volgende injectie, kunt u de gemiste dosis overslaan en verdergaan met uw normale schema. Dien geen dubbele injectie toe.

Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit geneesmiddel, vraag dan uw arts, verpleegkundige of apotheker.

4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN

Zoals alle geneesmiddelen kan EPREX bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen deze bijwerkingen krijgt.
Breng uw arts of verpleegkundige onmiddellijk op de hoogte, als u één van de volgende bijwerkingen opmerkt.

Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
Deze kunnen optreden bij meer dan 1 op de 10 mensen die EPREX gebruiken.
• Griepachtige symptomen, zoals hoofdpijn, gevoeligheid en pijn in de gewrichten, zich zwak, vermoeid en duizelig voelen. Deze symptomen kunnen vaker optreden bij het begin van de behandeling. Als u deze symptomen vertoont tijdens intraveneuze injectie, zou dat voorkomen kunnen worden door de injectie in het vervolg langzamer toe te dienen.

Vaak voorkomende bijwerkingen
Deze kunnen optreden bij minder dan 10 op de 100 mensen die EPREX gebruiken.
• Verhoogde bloeddruk bij patiënten met kanker en bij patiënten met symptomatische anemie veroorzaakt door nieraandoeningen. Hoofdpijn, vooral plotselinge, stekende migraineachtige hoofdpijn, een verward gevoel of stuipen kunnen tekenen zijn van een plotselinge stijging van de bloeddruk, waarvoor een dringende behandeling nodig is. Voor een verhoogde bloeddruk kan een behandeling met geneesmiddelen noodzakelijk zijn (of een aanpassing van de geneesmiddelen die u al inneemt voor de behandeling van een verhoogde bloeddruk).
• Pijn op de borst, kortademigheid, pijnlijke zwelling in een been, wat symptomen kunnen zijn van de aanwezigheid van bloedstolsels (trombose).
• Huiduitslag en zwelling rond de ogen (oedeem), die het gevolg kunnen zijn van een allergische reactie.
Als u hemodialyse ondergaat:
• Bloedstolsels (trombose) kunnen gevormd worden in het buisje dat aangebracht werd voor de dialyse(shunt). Dit komt vaker voor, als u een lage bloeddruk heeft of als uw shunt complicaties heeft.
• Bloedstolsels kunnen ook gevormd worden in uw hemodialysesysteem. Uw arts kan beslissen om uw dosis heparine tijdens de dialyse te verhogen.

Zeer zelden voorkomende bijwerkingen
Deze kunnen optreden bij minder dan 1 op de 10.000 mensen die EPREX gebruiken.
• Symptomen van erytroblastopenie
Erytroblastopenie wil zeggen dat het beenmerg onvoldoende rode bloedcellen kan aanmaken. Dit kan leiden tot een plotselinge en ernstige bloedarmoede. De symptomen zijn:
• ongewone vermoeidheid;
• duizelig gevoel;
• kortademigheid.
Erytroblastopenie werd in zeer zeldzame gevallen gemeld na een maanden- tot jarenlange behandeling met EPREX en andere geneesmiddelen die de aanmaak van rode bloedcellen stimuleren bij patiënten met chronisch nierfalen.
Als u hemodialyse ondergaat, kan het aantal kleine bloedcellen (zogenaamde bloedplaatjes) toenemen, vooral in het begin van de behandeling. Deze cellen zijn normaal gesproken betrokken bij de vorming van een bloedstolsel. Uw arts zal het aantal bloedplaatjes controleren.
U kunt last hebben van roodheid, een brandend gevoel en pijn op de injectieplaats.

Breng uw arts of verpleegkundige onmiddellijk op de hoogte, als u één van deze bijwerkingen vaststelt of als u tijdens de behandeling met EPREX andere bijwerkingen opmerkt.

Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts, verpleegkundige of apotheker.

5. HOE BEWAART U EPREX

Buiten het bereik en zicht van kinderen houden.

Gebruik EPREX niet meer na de vervaldatum die staat vermeld op de doos en op het etiket na de letters EXP. De vervaldatum verwijst naar de laatste dag van de vermelde maand.
Bewaar in een koelkast (2° – 8° C). U kunt EPREX uit de koelkast halen en bij kamertemperatuur (niet meer dan 25 °C) gedurende een periode van niet meer dan 3 dagen bewaren. Nadat de spuit of flacon uit de koelkast werd gehaald en op kamertemperatuur is gekomen (niet meer dan 25 °C), moet het product ofwel binnen 3 dagen worden gebruikt, ofwel worden vernietigd.
Niet invriezen of schudden.
Bewaar in de originele verpakking om de vloeistof te beschermen tegen licht.
Gebruik EPREX niet als u merkt dat de verzegeling verbroken is of als de vloeistof verkleurd is of deeltjes vertoont.
Gebruik EPREX spuiten of flacons niet als één van deze omstandigheden zich voordoet. Raadpleeg uw arts of apotheker.
Geneesmiddelen dienen niet weggegooid te worden via het afvalwater of met huishoudelijk afval. Vraag uw apotheker wat u met medicijnen moet doen die niet meer nodig zijn. Deze maatregelen zullen helpen bij de bescherming van het milieu.



6. AANVULLENDE INFORMATIE Wat bevat EPREX

Het werkzame bestanddeel is: epoëtine alfa (zie onderstaande tabel voor de hoeveelheid).

De andere bestanddelen zijn: polysorbaat 80, natriumchloride, natriumdiwaterstoffosfaat-dihydraat, dinatriumfosfaat-dihydraat, glycine en water voor injectie.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, wat wil zeggen dat het in wezen ’natriumvrij’ is.

Hoe ziet EPREX eruit en wat is de inhoud van de verpakking

EPREX wordt aangeboden als een oplossing voor injectie in voorgevulde spuiten of injectieflacons. De voorgevulde spuiten zijn uitgerust met een naaldbeschermingsmechanisme (zie onderstaande tabel). Verpakkingen van 6 stuks. EPREX is een heldere, kleurloze oplossing.

Afleveringsvorm: Voorgevulde spuiten met naaldbeschermingsmechanisme
Afleveringsvormen in hoeveelheid/volume voor elke sterkte: 2000 IE/ml:
1000 IE/0,5 ml
Hoeveelheid epoëtine alfa: 8,4 microgram

Afleveringsvorm: Voorgevulde spuiten met naaldbeschermingsmechanisme
Afleveringsvormen in hoeveelheid/volume voor elke sterkte:
4000 IE/ml:2000 IE/0,5 ml
Hoeveelheid epoëtine alfa:16,8 microgram

Afleveringsvorm: Voorgevulde spuiten met naaldbeschermingsmechanisme
Afleveringsvormen in hoeveelheid/volume voor elke sterkte:
10.000 IE/ml:
3000 IE/0,3 ml Hoeveelheid epoëtine alfa:25,2 microgram
4000 IE/0,4 ml Hoeveelheid epoëtine alfa:33,6 microgram
5000 IE/0,5 ml Hoeveelheid epoëtine alfa:42,0 microgram
6000 IE/0,6 ml Hoeveelheid epoëtine alfa:50,4 microgram
8000 IE/0,8 ml Hoeveelheid epoëtine alfa:67,2 microgram
10.000 IE/1 ml Hoeveelheid epoëtine alfa: 84,0 microgram

Afleveringsvorm: Injectieflacons

Afleveringsvormen in hoeveelheid/volume voor elke sterkte:
2000 IE/ml Hoeveelheid epoëtine alfa: 16,8 microgram
4000 IE/ml Hoeveelheid epoëtine alfa: 33,6 microgram
10.000 IE/ml Hoeveelheid epoëtine alfa: 84,0 microgram




Het is mogelijk dat niet alle verpakkingsgroottes in de handel worden gebracht.

EPREX oplossing voor injectie in voorgevulde spuiten is in het Register van Geneesmiddelen ingeschreven, respectievelijk onder RVG 18479 (1000 IE), 18480 (2000 IE), 18481 (3000 IE), 18482 (4000 IE), 25881 (5000 IE), 25882 (6000 IE), 25884 (8000 IE), 18483 (10.000 IE).

EPREX oplossing voor injectie in injectieflacons is in het Register van
Geneesmiddelen ingeschreven, respectievelijk onder RVG 13177 (2000 IE), RVG 13178 (4000 IE) en 13179 (10.000 IE).

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Janssen-Cilag B.V.
Dr. Paul Janssenweg 150
5026 RH Tilburg
Nederland

Fabrikant
Centocor BV
Einsteinweg 101
2333 CB Leiden
Nederland

Dit geneesmiddel is in lidstaten van de EEA geregistreerd onder de volgende merknamen:
Oostenrijk: ERYPO°
België: EPREX°
Duitsland: ERYPO°
Denemarken: EPREX°
Griekenland: EPREX°
Finland: EPREX°
Frankrijk: EPREX°
Ierland: EPREX°
Italië: EPREX°
Luxemburg: EPREX°
Nederland EPREX°
Portugal: EPREX°
Spanje: EPREX°
Zweden: EPREX°
Verenigd Koninkrijk: EPREX°

Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd in april 2009