NAAM VAN HET GENEESMIDDEL:
CISORDINOL

KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING:

Cisordinol 2: 1 tablet bevat zuclopenthixoldihydrochloride overeenkomend met 2 mg zuclo-penthixol.
Cisordinol 10: 1 tablet bevat zuclopenthixoldihydrochloride overeenkomend met 10 mg zuclopenthixol.
Cisordinol 25: 1 tablet bevat zuclopenthixoldihydrochloride overeenkomend met 25 mg zuclopenthixol.
Cisordinol 40: 1 tablet bevat zuclopenthixoldihydrochloride overeenkomend met 40 mg zuclopenthixol.

Cisordinol 20 mg/ml: 1 ml druppelvloeistof bevat zuclopenthixoldihydrochloride, overeenkomend met 20 mg zuclopenthixol (1 ml = 20 druppels = 20 mg zuclopenthixol; 1 druppel = 1 mg zuclopenthixol).

Cisordinol 10 mg/ml: 1 ml injectievloeistof bevat zuclopenthixoldihydrochloride, overeenkomend met 10 mg zuclopenthixol.

FARMACEUTISCHE VORM

Cisordinol 2: tabletten, rond en biconvex van vorm, roze van kleur, met filmcoating, met een diameter van 5 mm.
Cisordinol 10: tabletten, rond en biconvex van vorm, licht rood-bruin van kleur, met filmcoating, met een diameter van 6 mm.
Cisordinol 25: tabletten, rond en biconvex van vorm, rood-bruin van kleur, met filmcoating, met een diameter van 7 mm.
Cisordinol 40: tabletten, rond en biconvex van vorm, donker rood-bruin van kleur, met filmcoating, met een diameter van 8 mm.
Cisordinol 20 mg/ml, druppelvloeistof: heldere, vrijwel kleurloze tot gelige vloeistof zonder geur en met een enigszins bittere smaak.
Cisordinol 10 mg/ml, injectievloeistof: heldere, kleurloze tot vrijwel kleurloze vloeistof.

KLINISCHE GEGEVENS

Therapeutische indicaties:
Psychosen
Manieën
Symptomatische behandeling van ernstige vormen van opwinding en onrust.

Dosering en wijze van toediening:

Cisordinol dient individueel gedoseerd te worden.
In zijn algemeenheid geldt dat er dient te worden begonnen met een lage dosering en dat deze dosering moet worden verhoogd tot de optimale dosering, afhankelijk van de therapeutische respons.

Parenteraal : 1020 mg (12 ml) intramusculair, tot 4 maal per dag.
Oraal : 2050 mg per dag, zonodig iedere 23 dagen verhogen met 1020 mg, tot 75 mg of meer per dag.

Wanneer van parenterale toediening wordt overgegaan op orale toediening kan als richtlijn gelden dat de orale dosering twee maal zo hoog dient te zijn als de parenterale dosering (zie "Farmacokinetische eigenschappen" ).

Voor de onderhoudsbehandeling van chronische of recidiverende psychosen geldt een onderhoudsdosering van 20-40 mg per dag.

Voor de behandeling van ernstige vormen van opwinding en onrust bij bejaarden is de dosering 2-6 mg per dag, laat op de dag toegediend, zonodig verhogen tot 10-20 mg per dag.

De druppels kunnen eventueel met vruchtensap vermengd worden ingenomen.

Contraïndicaties:
Overgevoeligheid voor zuclopenthixol.

Speciale waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik:

Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met parkinsonisme (antipsychotica kunnen de symptomen verergeren) en bij patiënten met epilepsie (antipsychotica kunnen de prikkeldrempel verlagen).

Bij langdurige behandeling met antipsychotica (vooral met hoge doses) kan tardieve dyskinesie voorkomen. Deze symptomen kunnen tijdelijk verergeren na het staken van de behandeling of zelfs nog ontstaan. Het risico van irreversibiliteit is groter bij oudere patiënten en bij patiënten met een organische hersenbeschadiging.
Het verdient aanbeveling de patiënten vanaf 3-6 maanden na de start van de therapie periodiek hierop te controleren en tevens de patiënten van te voren over dit risico te informeren.

Bij patiënten met psycho-organische stoornissen dient men in het algemeen rekening te houden met het grotere risico van bijwerkingen.

Bij patiënten met cardiovasculaire aandoeningen (o.a. prikkelgeleidingsstoornissen, decompensatio cordis en recent myocardinfarct) dienen antipsychotica met voorzichtigheid te worden toegepast; door de anti-?1-adrenerge werking bestaat het risico van orthostatische hypotensie, tevens is een effect mogelijk op de prikkelgeleiding.

Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met mictiestoornissen en prostaathypertrofie; Cisordinol kan leiden tot een verhoogde oogboldruk.

Bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornissen dient voorzichtig te worden gedoseerd wegens het mogelijk verstoorde metabolisme.

Langdurige behandeling met fenothiazinen en met hieraan structureel verwante antipsychotica in hoge doses kan leiden tot pigmentaties. Hoewel dit voor Cisordinol niet expliciet is aangetoond, verdient een periodiek oogheelkundig onderzoek aanbeveling.

Men dient bedacht te zijn op het optreden van het zogenaamde maligne neurolepticumsyndroom, waarin centraal staan: hyperthermie, extreme spierrigiditeit en een autonome instabiliteit. Verder kunnen zich voordoen: verhoging van het serumcreatininefosfokinase-gehalte, leukocytose, tachypnoe, bewustzijnsverandering en profuus zweten. Levensbedreigend is meestal de rhabdomyolyse en daarmee samenhangende nierinsufficientie.

Behalve algemeen ondersteunende maatregelen (externe afkoeling en rehydratie) worden vaak eerst anticholinergica en benzodiazepinen gegeven. In ernstige gevallen zijn deze farmaca onvoldoende effectief en dienen dantroleen en/of dopamine-agonisten (bromocriptine) te worden gegeven. Bij niet aanslaan van deze therapie of in een uiterst levensbedreigende situatie kan elektroconvulsietherapie levensreddend zijn.

Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Antipsychotica versterken de dempende werking van o.a. alcohol, opioïden, antihistaminica en benzodiazepinen. Alcoholgebruik moet dus worden ontraden. Van de interactie met opioïden en met benzodiazepinen kan eventueel therapeutisch gebruik worden gemaakt.

Bij gelijktijdig gebruik van stoffen met een anticholinerge werking kunnen de symptomen van tardieve dyskinesie verergeren. Bovendien worden de anticholinerge bijwerkingen versterkt. Het gelijktijdig gebruik van andere antipsychotica verhoogt het risico van het ontstaan van tardieve dyskinesie.
Verwacht kan worden dat antipsychotica de werking van dopamine-agonisten en levodopa blokkeren.

De anti-a-adrenerge werking kan een versterking geven van het bloeddrukverlagende effect van fenoxybenzamine, labetalol en andere a-blokkerende sympathicolytica, alsmede van methyldopa, reserpine, en andere centraalwerkende antihypertensiva.
Daarentegen wordt het bloeddrukverlagende effect van guanethidine geblokkeerd.

Antacida verminderen de orale opname van de antipsychotica.
Middelen die verhoging van de leverenzymactiviteit induceren (barbituraten, fenytoïne en carbamazepine) versnellen de afbraak van antipsychotica.

Gebruik bij zwangerschap en het geven van borstvoeding:

Over het gebruik van Cisordinol in de zwangerschap bij de mens bestaan onvoldoende gegevens om de mogelijke schadelijkheid hiervan te beoordelen. Er zijn tot dusver geen aanwijzingen voor schadelijkheid bij dierproeven. Bij zwangerschap slechts gebruiken na overleg met de arts.
Zuclopenthixol passeert in geringe mate de placenta en gaat in kleine hoeveelheden over in de moedermelk.
Er zijn onvoldoende gegevens om het gevaar voor de zuigeling te evalueren.

Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te gebruiken:
Het reactievermogen bij deelname aan het verkeer of bij het bedienen van gevaarlijke machines kan door Cisordinol nadelig beïnvloed worden.

Bijwerkingen:

Tijdens de behandeling met antipsychotica kunnen met name in het begin van de behandeling en/of bij het verhogen van de dosering, de volgende extrapiramidale stoornissen optreden:
- dosisafhankelijke Parkinson-achtige verschijnselen (hypokinetisch of hypokinetisch-rigide syndroom);
- acute dyskinetische-distone verschijnselen;
- dosisafhankelijke akathisie.

Bovendien kunnen incidenteel andere onwillekeurige motorische verschijnselen optreden.

Na langdurig gebruik (na maanden tot jaren) kunnen bewegingsstoornissen (in het bijzonder tardieve dyskinesie) ontstaan, zowel tijdens als na de behandeling (zie 'Speciale waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik' en 'Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interacties').

Ook kunnen zich de volgende bijwerkingen voordoen: convulsies, verergering van depressies en dysforie en het maligne neurolepticumsyndroom (zie 'Speciale waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik').

Een antihistaminerg effect kan leiden tot slaperigheid.

Orthostatische hypotensie kan optreden ten gevolge van de anti-?1 -adrenerge werking; bij hogere doseringen algemene hypotensie en reflectoire tachycardie.

Ten gevolge van de anticholinerge werking kunnen de volgende verschijnselen optreden: droge mond, visusstoornissen (cycloplegie), verhoogde oogboldruk, mictiestoornissen en obstipatie. Ook kan een anticholinerg effect leiden tot centrale effecten, zoals opwinding en delirium; dit laatste komt vooral bij kinderen en bejaarden voor.

Antipsychotica veroorzaken als regel een dosisafhankelijke stijging van de prolactineconcentratie. Deze stijging kan aanleiding geven tot galactorroe, tot cyclusstoornissen bij vrouwen en tot impotentie bij mannen die voorheen geen sexuele stoornissen hadden.

Bij langdurig gebruik van derivaten van fenothiazinen of van een van fenothiazine afgeleide structuur zijn gevallen van gynaecomastie voorgekomen. Verder kunnen zich bij mannen erectie- en ejaculatiestoornissen voordoen (o.a. priapisme en retrograde ejaculatie).

Tenslotte dient het mogelijk optreden van de volgende bijwerkingen te worden gemeld: leukopenie, trombocytopenie, agranulocytose, aplastische anemie, leverfunctiestoornissen, intrahepatische cholestase (met icterus) en hepatiden. Voor de injectievloeistof kan nog worden genoemd: temperatuurverhoging na injectie en infiltraten op de plaats van injectie.

Overdosering:

Overdoseringsverschijnselen kunnen worden verwacht bij inname van meer dan 350 mg Cisordinol door volwassenen.

Hoge doseringen kunnen leiden tot depressie van het centrale zenuwstelsel, zich uitend in lethargie, dysartrie, ataxie, stupor, bewustzijnsdaling tot coma (kinderen zouden hiervoor gevoeliger zijn dan volwassenen), convulsies, miosis of mydriasis, cardiovasculaire symptomen zoals hypotensie, ventriculaire tachycardie en aritmie (deze kunnen ook nog na een latentietijd van enkele uren tot dagen optreden in verband met het ontstaan van een darmdepot), respiratoire depressie en hypothermie.
Deze effecten kunnen door andere ingenomen farmaca of alcohol worden versterkt. Het zogenaamde anticholinerge syndroom is mogelijk van toepassing. Behandeling met fysostigmine wordt afgeraden in verband met een mogelijk negatief effect op de ademhaling en circulatie.

De behandeling zal in het algemeen bestaan uit maagspoelen (bij gedaald bewustzijn na intubatie) gevolgd door toediening van geactiveerde kool en een laxans (bijv. natriumsulfaat). (Laten braken zal in de meeste gevallen geen zin hebben wegens het mogelijke anti-emetische effect). Maagspoeling heeft ook nog een aantal uren na ingestie zin omdat ten gevolge van de anticholi-nerge werking de darmperistaltiek wordt vertraagd. Herhaald toedienen van geactiveerde kool en een laxans is zinvol, aangezien er een enterohepatische kringloop plaatsvindt.

Opnemen op een intensive care afdeling is noodzakelijk.
Bij ademhalingsdepressie beademen.

Bloeddrukdaling behandelen door aanvulling van het circulerend volume met plasma of een plasmavervangingsmiddel. Bij onvoldoende effect kan o.a. dopamine worden toegediend. Bij aritmieën geniet cardioversie de voorkeur boven anti-arrhythmica, zoals lidocaïne en fenytoïne. Kinidine en procaïnamide zijn gecontraïndiceerd.
Van geforceerde diurese, hemodialyse of hemoperfusie is weinig effect te verwachten daar deze alleen zinvol zijn bij verbindingen met een gering verdelingsvolume. Voorts zal de behandeling ondersteunend moeten zijn.

FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

Farmacodynamische eigenschappen:
Cisordinol (zuclopenthixol) is een antipsychoticum uit de thioxantheenreeks met een dosisafhankelijk sederend effect. Antipsychotica zijn geneesmiddelen die hallucinaties en wanen doen verbleken dan wel verdwijnen. Hierdoor kan de met deze symptomen samenhangende angst afnemen en/of verdwijnen.

Het antipsychotische effect van antipsychotica is nauw gecorreleerd aan hun vermogen om dopamine receptoren te blokkeren. Antipsychotica kunnen naar gelang hun affiniteit voor de adenylaatcyclase gekoppelde dopamine D1receptoren en de dopamine D2receptoren worden verdeeld in verschillende groepen. Thioxanthenen zoals zuclopenthixol vertonen in tegenstelling tot de andere antipsychotica (fenothiazinen, butyrofenonen, difenylbutylpiperidinen en benzamiden) naast de dopamine D2-receptoren grote affiniteit voor de dopamine D1-receptoren. Daarnaast vertoont zuclopenthixol affiniteit voor de serotonerge (5-HT2) en adrenerge (?1) receptoren; er is enige affiniteit voor de histamine (H1) receptoren en slechts zeer geringe affiniteit voor cholinerge muscarine receptoren.

Farmacokinetische eigenschappen:

absorptie:
Zuclopenthixol wordt snel geabsorbeerd na orale toediening, de maximale plasmaconcentratie wordt bereikt na ongeveer 4 uur (212 uur). Na intramusculaire injectie wordt de maximale plasmaconcentratie binnen 2 uur bereikt.
De biologische beschikbaarheid na orale toediening bedraagt rond 50% ten opzichte van de intraveneuze toediening en rond 40% ten opzichte van de intramusculaire toediening. Op basis van de gegevens over de biologische beschikbaarheid dient de dosering bij overgang van de parenterale (Cisordinol injectievloeistof) naar de orale toedieningsvorm (Cisordinol tabletten c.q. druppelvloeistof) te worden verdubbeld.

distributie:
Het schijnbare verdelingsvolume bedraagt ongeveer 20 l/kg. Het percentage eiwitbinding is ongeveer 98%.

biotransformatie:
Het metabolisme in de lever verloopt via sulfoxidatie, Ndealkylering en glucuronidering. De metabolieten zijn in lagere concentratie aanwezig dan zuclopenthixol en zijn farmacologisch inactief.

eliminatie:
De excretie vindt voornamelijk plaats door middel van uitscheiding via de faeces, maar ook in enige mate (ongeveer 10%) via de urine. Slechts 0,1% van de toegediende dosis wordt onveranderd met de urine uitgescheiden.
De halfwaardetijd is ongeveer 20 uur, de plasma klaring bedraagt ongeveer 0,9 l/min.

Op basis van de halfwaardetijd wordt de evenwichtsconcentratie (steadystate) bereikt na ongeveer 5 dagen. De gemiddelde steadystate concentratie bij een orale dosering van 20 mg/dag (10 mg 2d.d.) is ongeveer 13 ng/ml (33 nmol/l).
Er is een lineair verband aangetoond tussen de steady state plasmaspiegel en de toegediende dosis.

Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek:
Geen bijzonderheden.

FARMACEUTISCHE GEGEVENS

Lijst van hulpstoffen:
Cisordinol tabletten: aardappelzetmeel, lactose, microkristallijn cellulose, polyvinylpyrrolidon-
vinylacetaat, glycerol, talk, castor olie, magnesiumstearaat, methylhydroxypropylcellulose, Macrogol 6000, titaandioxide, rood ijzeroxide. De 40 mg tabletten bevatten tevens zwart ijzeroxide.
Cisordinol druppelvloeistof: alcohol, gezuiverd water.
Cisordinol injectievloeistof: natriumchloride, water voor injectie.

Gevallen van onverenigbaarheden:
Cisordinol injectievloeistof dient niet te worden gemengd met andere injectievloeistoffen.

Houdbaarheid:
De houdbaarheidstermijn van Cisordinol 10, tabletten 10 mg, van Cisordinol 25, tabletten 25 mg en van Cisordinol 40, tabletten 40 mg, is 5 jaar.
De houdbaarheidstermijn van Cisordinol 2, tabletten 2 mg, van Cisordinol druppelvloeistof en van Cisordinol injectievloeistof is 2 jaar.
Cisordinol niet gebruiken na de op de verpakking vermelde datum.
Op het etiket van de ampullen en op de stripverpakking (EAV) wordt de uiterste gebruiksdatum voorafgegaan door de aanduiding "Exp" (expiratie(datum)).

Speciale voorzorgsmaatregelen bij opslag:
De tabletten kunnen bij kamertemperatuur (15-25°C) en dienen droog te worden bewaard. In de flacons met Cisordinol 2 tabletten bevindt zich een vochtabsorberende polypropyleen capsule.
Men dient de druppelvloeistof en de injectievloeistof koel (2-8°C) en donker te bewaren.

Aard en inhoud van de verpakking:
Cisordinol 2 tabletten zijn verkrijgbaar in polypropyleen flacons met 100 en 250 stuks en in PVC/Al doordrukstrip EAV (50 stuks).
Cisordinol 10 tabletten zijn verkrijgbaar in polypropyleen flacons met 100 en 250 stuks en in PVC/Al doordrukstrip EAV (50 stuks).

Cisordinol 25 tabletten zijn verkrijgbaar in polypropyleen flacons met 100 en 250 stuks en in PVC/Al doordrukstrip EAV (50 stuks).
Cisordinol 40 tabletten zijn verkrijgbaar in polypropyleen flacons met 50 en 100 stuks en in PVC/Al doordrukstrip EAV (50 stuks).
Cisordinol 20 mg/ml druppelvloeistof is verkrijgbaar in glazen flesjes met druppelaar, inhoudende
20 ml.
Cisordinol 10 mg/ml injectievloeistof is verkrijgbaar in verpakkingen, inhoudende 10 ampullen à
1 ml.

Gebruiksaanwijzing/verwerkingsinstructies:
Niet van toepassing.

Registratiehouder:
Lundbeck B.V.
Hettenheuvelweg 3739
1101 BM Amsterdam
tel.: 0206971901

RVGnummers:
Cisordinol 2, tabletten 2 mg: in het register ingeschreven onder RVG 04294.
Cisordinol 10, tabletten 10 mg: in het register ingeschreven onder RVG 04295.
Cisordinol 25, tabletten 25 mg: in het register ingeschreven onder RVG 04296.
Cisordinol 40, tabletten 40 mg: in het register ingeschreven onder RVG 11617.
Cisordinol 20 mg/ml, druppelvloeistof 20 mg/ml: in het register ingeschreven onder RVG 09287.
Cisordinol 10 mg/ml, injectievloeistof 10 mg/ml: in het register ingeschreven onder RVG 04293.

Datum van goedkeuring/herziening:
3 april 1998