Vrouwelijke geslachtstcellen die vaf de geboorte in onrijpe vorm aanwezig zijn en vanaf de pubertijd één voor één tot rijping (= maturatie) komen. Halverwege iedere menstruatiecyclus komt één eicel vrij en in de eileider (= ovaduct) terecht.
Eicellen bevatten geen 46 maar 23 chromosomen. Na versmelting met een zaadcel (= spermatozo) tot een bevruchte eicel (= zygoot) wordt het normale aantal van 46 chromosomen weer hersteld.

zie ook: zaadcel

Terug naar voortplanting