Minder goed (= verminderde scherpte of contrast) kunnen zien van voorwerpen, afbeeldingen of letters die zich ver van het oog bevinden. Bijziendheid komt op middelbare en oudere leeftijd vrij algemeen voor.
Mogelijke oorzaken (o.a.)
- leeftijd (ca. 40 jaar en ouder): stijver worden van de ooglens, waardoor deze minder goed scherp gesteld kan worden op voorwerpen die zich ver van het oog bevinden
- hoornvlies-afwijkingen (= astigmatisme)
- lenstroebeling: verminderde gezichtsscherpte minder ongeacht de afstand
Mogelijke behandelingen (o.a.)
- behandelen van de oorzaak (zo mogelijk)
- bril en/of contactlenzen met negatieve lens
zie ook: slechtziendheid
Terug naar aandoeningen van het gezichtsvermogen
Mogelijke oorzaken (o.a.)
- leeftijd (ca. 40 jaar en ouder): stijver worden van de ooglens, waardoor deze minder goed scherp gesteld kan worden op voorwerpen die zich ver van het oog bevinden
- hoornvlies-afwijkingen (= astigmatisme)
- lenstroebeling: verminderde gezichtsscherpte minder ongeacht de afstand
Mogelijke behandelingen (o.a.)
- behandelen van de oorzaak (zo mogelijk)
- bril en/of contactlenzen met negatieve lens
zie ook: slechtziendheid
Terug naar aandoeningen van het gezichtsvermogen
Top Dossiers