Dwerggroei (= achondroplasie) wordt overgeërfd via een genbeschadiging (= gen-defect) dat het kraakbeen aanzet tot extra groei. Hierdoor wordt ook de aangroei van botweefsel verminderd (botweefsel wordt aangemaakt bij het kraakbeen van de groeischijf aan de uiteinden van de pijpbeenderen).
Als één van de ouders aan de aandoening lijdt, is de kans op dwerggroei 50%. Als beide ouders dwergen zijn is de kans 75% procent. In het eerste geval is de levensverwachting normaal, in het tweede geval wordt het kind zelden ouder dan enkele maanden.
Soms komt dwerggroei spontaan (= genetische mutatie) voor, d.w.z. in families waar de aandoening tot dan toe niet voorkwam.

Terug naar dwerggroei