Peervormig 'zwangerschapsorgaan' (= corpus uteri) dat via de baarmoederhals (= cervix uteri) in open verbinding staat met de vagina.

Menstruatie
Tijdens de menstruatie worden -als geen bevruchting en innesteling in de baarmoedwand (= zwangerschap) heeft plaatsgevonden- baarmoederweefsel, baarmoederslijm en bloed afgestoten dat via de baarmoederhals en vagina het lichaam verlaat.
Zwangerschap
De zwangerschap begint met innesteling (= nidatie) van een bevruchte eicel (= ovum) in de wand van de baarmoeder (= placenta). Daarna deelt de bevruchte eicel zich en groeit uit tot een embryo, respectievelijk foetus. Embryo/foetus zijn via de navelstreng verbonden met de bloedsomloop van de aanstaande moeder.
De wand van de baarmoeder bestaat uit gladde spieren die tijdens de zwangerschap sterk wordt opgerekt en voorafgaande aan en tijdens een miskraam (= spontane abortus), abortus provocatus of bevalling (= partus) regelmatig samentrekken (= weeën) om de vrucht uit te drijven.
Bevalling
Tijdens en na de bevalling komt het kind (= neonatus) -na barsten van de vruchtvliezen- uit de baarmoeder via baarmoederhals en vagina ter wereld. Daarna verlaat de placenta (= baarmoederkoek) via de vagina het lichaam van de moeder.

zie ook: baarmoeder-aandoeningen