Het virus kun je oplopen via de lucht, maar ook via direct contact (zoenen, hand geven) of zelfs indirect contact (via een deurkruk of telefoon). Ook airconditioning kan een virus verspreiden. Een virus wordt gemakkelijk overgebracht op gezinsleden, vrienden en collega’s, maar ook toevallige passanten. Wie naast iemand die bijvoorbeeld griep heeft in een trein of bus zit, kan zomaar geïnfecteerd raken.

Besmetting met virussen (= virale infecties)vindt meestal plaats via:
- beschadigde huid of slijmvliesen
- de longen en het maagdarmkanaal
- injecties en infusies met besmet bloed of met vuile naalden.

NB. Bij verzwakte afweersysteem (= immuun-deficiëntie), zoals bij bejaarden en HIV-/AIDS-patiënten, treden eerder virus-infecties op dan bij mensen met normale afweer.

Terug naar virus-infecties

Laatst aangepast 14 september 2018