Het doelbewust voorkómen van schade aan lichaam en/of geest (\"voorkómen is beter dan genezen\").

Voorbeelden van het mogelijk grote belang van preventie:
(1) Voorkómen van besmettelijke ziekten, bijv. darm-infecties, griep, kinderziekten, geslachtsziekten (= SOA), HIV/AIDS, door voorómen van besmetting en vaccinatie (= inenting). De belangrijkste maatregelen zijn hygiëne en -zo nodig- ontsmetting (= desinfectie).
(2) Voorkómen van allergieën door het verwijderen (= saneren) of vermijden van allergische stoffen (= allergenen) en/of minder tot ongevoelig maken voor allergenen (= hypo-sensibiliseren).
(3) Voorkómen van een gebrek of tekort aan essentiële voedingsbestanddelen, zoals vitaminen (= avitaminosen) en mineralen door een voldoende en gevarieerd dieet en/of aanvullende preparaten.
(4) Voorkómen van zwangerschap (= anti-conceptie) door voorbehoeding, zoals sexuele onthouding en het gebruik van voorbehoedmiddelen (o.a. condooms 'de pil' en spiraaltje).
(5) Voorkómen van ongelukken, resp. invalditeit, door voldoende voorzichtheid en het tijdig nemen van maatregelen (bijv. kinderhekje, rollator, etc.). om ongelukken te voorkómen
(6) Het voorkómen van overmatige gebruik van alcohol, roken en drugs, bijv. door voorlichtingscampagnes en door gebruik van anti-nicotine- en anti-alcohol-middelen.

zie ook:
- vaccinatie
- vitamine-gebrek
- voorbehoedmiddelen
- afhankelijkheid

Terug naar therapie