Besmettelijke virus-infectie van de oor-speekselklieren (= glandula parotidea), meestal bij kinderen van 5-15 jaar, maar ook bij jongere kinderen en volwassenen. Bof komt zelden voor bij kinderen jonger dan 2 jaar.
Na de eerste besmetting met het bofvirus is men meestal levenslang ongevoelig (= immuun) voor de bof.

Mogelijke verschijnselen (o.a.)
Ca. 2-3 weken na besmetting: koude rillingen, koorts, hoofpijn, slechte eetlust, ziektegevoel, pijn bij kauwen of slikken, pijnlijke klieren, bolle wangen (typisch voor de bof), gevolgd door pijnlijke, vergrote speekselklieren.

Na de pubertijd kan de bof bij mannen een pijnlijke ontsteking van een van beide zaadballen (= orchitis) veroorzaken en bij vrouwen -in zeldzame gevallen- een ontsteking van de eierstokken (= oöforitis), die soms tot onvruchtbaarheid kan leiden.

Bij ca. 5-10% van de bofpatiënten ontstaat hersenvliesontsteking (encefalitis, meningitis), die vrijwel altijd volledig herstelt. In 1 op de 400 gevallen kan hersen-ontsteking (= encefalitis) ontstaan, met soms blijvende zenuwbeschadiging, zoals doofheid of verlamming van de gezichtspieren.

Oorzaak
Infectie met het bof-virus (= paramyxovirus), dat verwant is aan het mazelenvirus. De ziekte verspreidt zich via vochtdruppeltjes in de lucht na hoesten of niezen of door contact met besmet speeksel.

Mogelijke behandelingen (o.a.)
- voorkómen: inenting met vaccin (zie hieronder)
- behandeling van de verschijnselen

zie ook: virus-infecties