Mogelijke bijwerkingen van ACE-remmers (o.a.):
- duizeligheid bij (te snel) opstaan als gevolg van een plotselinge daling van de bloeddruk (= orthostatische hypotensie). Vooral bij hoge doseringen en aan het begin van de behandeling. De bijwerking kan -in overleg met de (huis)arts- worden voorkómen door te beginnen met een lagere dosering en deze daarna stapsgewijs te verhogen (= 'insluipen van de dosering')
- prikkelhoest (bij 1-20% van de patiënten die ACE-remmers gebruiken). De hoest ontstaat meestal binnen één maand na begin van het gebruik en verdwijnt zelden spontaan. De prikkelhoest is ongevoelig voor prikkelhoest-dempende middelen (o.a. codeïne). Na stoppen met het gebruik is de hoest meestal binnen één maand weer verdwenen.
- smaakstoornis, met name bij captopril (= Capoten®)
- nierfunctie-vermindering (= nier-insufficiëntie); om die reden is bij gebruik van ACE-remmers regelmatige controle van de nieren nodig
- verhoogd kalium-gehalte van het bloed (= hyperkaliëmie); hiermee dienen patiënten met hartritme-stoornissen (= aritmieën) rekening te houden
- angio-oedeem (bij 1 á 2 op de duizend gebruikers van ACE-remmers): zeldzame, maar gevaarlijke bijwerking waarbij plotselinge zwelling van het gezicht, lippen en tong optreedt (meestal snel na het begin van de behandeling). Patiënten die eerder angio-oedeem hebben gehad, mogen niet opnieuw met ACE-remmers worden behandeld.
- overige bijwerkingen: zie bijsluiter van betreffende ACE-remmer.

Terug naar ACE-remmers