Met of zonder recept

Dit medicijn is alleen de eerste keer én bij wijziging van het insuline-preparaat recept-plichtig (voor maximaal 90 dagen).
Daarna kan de insuline in de eigen apotheek ook zonder recept worden verkregen.

Registratienummer (EU-nummer)

EU/1/12/806

Werkzame stof

Insuline aspart en insuline degludec

Mengsel van een snelwerkend insuline (aspart) en een langwerkend insuline (degludec).

Geneesmiddelgroep

Insulinen

Samenstelling

Elke ml oplossing bevat in totaal 100 eenheden (E) insuline degludec/insuline aspart in de verhouding 70:30. Bevat fenol en m-cresol als conserveermiddelen.

Injectievloeistof in voorgevulde pen patroon ('FlexTouch'):elke voorgevulde pen (3 ml) bevat 300 eenheden (E) insuline degludec/insuline aspart.




Bevat fenol en m-cresol als conserveermiddelen.

Fabrikant/Leverancier

Novo Nordisk Farma BV

Wanneer gebruiken? Toepassingen (= indicaties) o.a.

Suikerziekte (= diabetes mellitus)

Algemeen

Lees ook de bijsluiter voor informatie over de toepassing van dit medicijn.

Wanneer niet gebruiken?

Bloedglucose-gehalte, verlaagd (= hypoglykemie)

Overgevoeligheid of allergie voor dit middel of voor een of emer van de bestanddelen

Zwangerschap en borstvoeding

Dit medicijn kan voor zover bekend tijdens de zwangerschap zonder bezwaar volgens voorschrift worden gebruikt.

Zorgvuldige controle van uw diabetes is noodzakelijk tijdens de zwangerschap. Het voorkomen van een lage bloedsuiker (hypoglykemie) is bijzonder belangrijk voor de gezondheid van uw baby.

Borstvoeding

Dit medicijn kan voor zover bekend tijdens de periode van borstvoeding zonder bezwaar volgens voorschrift worden gebruikt.

Algemeen

Sommige medicijnen kunnen een schadelijke invloed hebben op het verloop van de zwangerschap of op de ongeboren vrucht. Van veel medicijnen is dat echter nog niet precies bekend.

Heel wat wat medicijnen komen in de moedermelk terecht en bereiken zo de zuigeling.
Gebruik daarom tijdens zwangerschap of borstvoeding alleen medicijnen op doktersrecept.

Vertel ook een vervangende arts of een medisch specialist wanneer u van plan bent zwanger te worden, al zwanger bent of borstvoeding geeft. Hiermee kunt u voorkómen dat u medicijnen krijgt voorgeschreven, die niet mogen worden gebruikt tijdens zwangerschap of borstvoeding.

Raadpleeg eerst uw arts wanneer u van plan bent tijdens de zwangerschap of borstvoeding oude medicijnen, zelfzorg-medicijnen of alternatieve middelen te gebruiken.

Lees ook de patiëntenbijsluiter voor informatie over het gebruik van dit medicijn tijdens zwangerschap of borstvoeding.

Verkeer, werk en sport

Dit medicijn heeft voor zover bekend bij gebruik volgens voorschrift normaal gesproken geen invloed op het reactie-, concentratie- en gezichtsvermogen.

Het hebben van een te lage of te hoge bloedsuiker kan invloed hebben op uw vermogen om een voertuig te besturen of gereedschappen te gebruiken of machines te bedienen.

Na overdosering kunnen zich o.a. duizeligheid, concentratieverlies, verwardheid, verdoofd gevoel en bewusteloosheid voordoen.

Lichte overdoseringsverschijnselen ('beginnende hypo') kunnen worden tegengegaan door het innemen van glucose (in suiker en druivensuiker).

Hoe werkt het?

Insuline is een stofwisselingshormoon, dat normaal gesproken door de alvleesklier (= pancreas) wordt geproduceerd en afgegeven aan het lichaam.

Insuline bevordert de verbranding van 'suiker' (= glucose) door de opname van glucose in de lichaamscellen te versnellen. Als gevolg daarvan neemt het bloedglucose-gehalte van het bloed (= bloedglucosewaarde) af.

Insuline stimuleert ook de vorming van lichaamsvetten en -eiwitten.

Algemeen

Lees ook de patiëntenbijsluiter voor informatie over de werking, snelheid en duur van de werking van dit middel.

Bijwerkingen

Bloedglucosegehalte-verlaging (= hypoglykemie = 'hypo')

Ongevoeligheid voor insuline (= insuline-resistentie)

Overgevoeligheid, zelden voor insuline, maar meestal voor begeleidende stoffen zoals zink, protamine, conserveermiddelen, stabiliserende middelen en verontreinigingen.

Verdwijnen (= lipo-atrofie) of toenemen (= lipohypertrofie) van onderhuidsbindweefsel na herhaalde injectie van insuline op dezelfde plaats.

Vochtophoping onder de huid (= oedeem)

Algemeen

Meestal is er maar een kleine kans op bijwerkingen. Er zijn echter ook geneesmiddelen met een betrekkelijk grote kans op bijwerkingen. De belangrijkste bijwerkingen staan vermeld in de bijsluiter .

De kans op bijwerkingen wordt gewoonlijk groter bij hogere doseringen .

Wanneer tijdens het gebruik van dit medicijn effecten optreden die u niet kent, verwacht of vreemd vindt, kan dat wijzen op: (1) een bijwerking van dit medicijn, (2) een wisselwerking van dit medicijn met een ander medicijn, voedsel of drank, (3) overgevoeligheid voor dit middel of (4) een allergische reactie op dit middel.

Als een medicijn al wat langer op de markt is, worden er niet zelden nieuwe bijwerkingen ontdekt. Hierdoor neemt het aantal 'bekende' bijwerkingen van een medicijn soms met de jaren toe. Een al wat ouder medicijn met veel bijwerkingen is daarom niet per se onveiliger dan een nieuw medicijn met 'weinig' bijwerkingen.

Het is in principe altijd mogelijk dat u overgevoelig of allergisch bent (of wordt) voor een bepaald medicijn. Als u weet dat u overgevoelig of allergisch bent voor een bepaald medicijn, moet u dat medicijn niet gebruiken. Vergeet echter niet uw arts te vertellen voor welk(e) middel(en) u overgevoelig bent. Zo voorkomt u dat u dat medicijn nogmaals voorgeschreven krijgt.

Breng ook een vervangende arts of medisch specialist op de hoogte van overgevoeligheid of allergie voor bepaalde medicijnen.

Lees de patiëntenbijsluiter voor meer informatie over de mogelijke bijwerkingen van dit medicijn.

Wisselwerkingen

Alcohol

Androgene en anabole steroïdhormonen

Anticonceptiva, orale ('de pil')

Bloedglucose-verlagende middelen (= orale antidiabetica)

Corticosteroïden (glucocorticosteroïden)

Danazol (= Danatrol®)

Octreotide of lanreotide

Oestrogene hormonen, waaronder 'de pil'

Schildklierhormonen

Hoe te gebruiken?

Dien dit geneesmiddel niettoe aan kinderen of jongeren tot 18 jaar, omdat er geen ervaring is met het gebruik van Ryzodeg bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.

Zie gebruiksaanwijzing in de bijsluiter van de verpakking.

Vraag uw arts of verpleegkundige het meten van de bloedglucose-waarde en het spuiten van de insuline een aantal keren met u te oefenen .

Vraag uw arts of verpleegkundige nogmaals uitleg als u problemen heeft met het dieet, het meten van de bloedglucose-waarde en/of het vaststellen van de hoeveelheid insuline die u moet spuiten.

Vraag uw arts of verpleegkundige of ze regelmatig willen controleren of u de insuline goed gebruikt.

Hoe te bewaren?

In de originele verpakking in de koelkast (niet in het vriesvak!).

Wanneer de injectievloeistof bevroren is of is geweest, moet u deze niet meer gebruiken, maar nieuwe insuline halen in de apotheek.

Buiten het bereik en het zicht van kinderen houden.

Niet meer gebruiken na de vervaldatum die staat vermeld op het etiket en de buitenverpakking
na EXP.

Gebruik geen enkele verpakking die beschadigd is of waarmee zichtbaar geknoeid is.

Medicatietrouw

In de praktijk wordt maar liefst 50% van alle medicijnen niet, onvoldoende of verkeerd gebruikt! Het gebruik van medicijnen heeft echter alleen zin wanneer ze correct worden gebruikt, d.w.z. nauwkeurig volgens voorschrift van de arts.

Wanneer u geen of te weinig insuline gebruikt (= onderdosering) loopt u het risico dat het suikergehalte in het bloed (= bloedsuikerwaarde) te hoog wordt.

Wanneer u te veel insuline gebruikt (= overdosering), kan dat -vooral wanneer u weinig eet- leiden tot een te lage bloedsuikerwaarde (= hypoglykemie), met als mogelijk gevolg een 'hypo' (o.a. zweten, duizeligheid en bewusteloosheid).

Vraag uw arts om uitleg als u niet meer precies weet hoe u uw medicijnen moet gebruiken.

Zelf combineren van medicijnen

Recept-medicijnen bij voorkeur niet combineren met zelfzorg-medicijnen. Dat kan leiden tot ongewenste wisselwerkingen of zelfs tot ziekenhuisopname.

Vraag altijd eerst advies aan uw arts of apotheker als u naast dit medicijn ook nog zelfzorg-medicijnen wilt gebruiken.

Vertrouwen in de medicijnen

Voor een goed resultaat is het van groot belang dat u vertrouwen in uw medicijnen heeft. Wanneer u denkt dat u het verkeerde medicijn heeft gekregen, bang bent voor bijwerkingen of denkt dat de medicijnen die u heeft gekregen niet helpen, kan dat uw vertrouwen in de medicijnen ernstig ondermijnen.

Bespreek eventuele problemen met betrekking tot uw medicijnen altijd met uw arts. Deze kunnen dan uw ongerustheid weg nemen of bekijken of u misschien andere medicijnen nodig heeft.

Medicatiebegeleiding

De behandeling van suiker- of glucoseziekte heeft als belangrijkste doel de bloedglucose-waarde te reguleren, d.w.z. binnen normale grenzen (= 4-8 mmol glucose per liter bloed) te houden.

U kunt zelf uw bloedglucose-waarde reguleren door u nauwkeurig te houden aan het voedingsadvies en één of meerdere keren per dag uw bloedsuikerwaarde te controleren.De hoogte van de gemeten bloedglucose-waarde bepaalt hoevéél insuline u moet spuiten.

Vraag uw arts om een uitvoerig advies over het gebruik van insuline. Vraag hem ook het meten van de bloedglucose-waarde en het spuiten van de insuline een aantal keren met u te oefenen.

Wanneer de bloedglucose-waarde te hoog is, krijgt u last van de typische verschijnselen van suikerziekte en verhoogt u de risico's op langere termijn.In de regel moet u dan minder koolhydraten (o.a. suiker, zetmeel) gebruiken en/of meer insuline spuiten.

Wanneer de bloedglucose-waarde te laag is, kunt u een 'hypo'(= hypoglykemie) krijgen (o.a. plotseling zweten en duizeligheid).In de regel moet u dan meer koolhydraten (o.a. suiker, zetmeel) gebruiken en/of minder insuline spuiten.

Houdt altijd suiker (bijv. suikerklontjes) en zetmeelrijk voedsel (bijv. koek, brood) bij de hand om een 'hypo' te voorkómen of een beginnende 'hypo' te onderdrukken.

Bespreek uw ervaringen en eventuele problemen met het dieet en/of het gebruik van de insuline met uw arts. Vertel uw arts ook of u wél of niet tevreden bent met de gang van zaken.

Vraag uw arts of verpleegkundige opnieuw om uitleg als u niet meer precies weet hoe u de insuline moet gebruiken of wanneer u dat bent vergeten.

Vergoeding of zelf betalen?

Dit middel wordt vergoed volgens de daarvoor geldende regels van de overheid en uw zorgverzekeraar .

Vraag uw arts, apotheker of zorgverzekeraar zo nodig om nadere informatie over de vergoeding van uw medicijnen.

Meer informatie

Lees de bijsluiter zorgvuldig

Bijzonderheden

De injectievloeistof bevat fenol en m-cresol als conserveermiddelen.

Overdosering

Concentratieverlies, duizeligheid, honger, verwardheid, zwakte ten gevolge van een te sterk verlaagd bloedglucose-gehalte (= hypoglykemie). Dit wordt vaak een ?hypo? genoemd.
Deze verschijnselen kunnen worden opgeheven door inname van suiker of suiker bevattende dranken.

Bovenstaande verschijnselen kunnen ook optreden na grote inspanning, grote opwinding en/of te geringe voedselinname.

Ernstiger verschijnselen zijn vermindering (= stupor) en verlies van de geestelijke verschijnselen. In dat geval moet onmiddellijk de hulp van een arts of verpleegkundige worden ingeroepen.

Bovenstaande verschijnselen kunnen ook optreden na grote inspanning, grote opwinding en/of te geringe voedselinname.

Ernstiger verschijnselen zijn vermindering (= stupor) en verlies van de geestelijke functies. In dat geval moet onmiddellijk de hulp van een arts of verpleegkundige worden ingeroepen.

Laatst bijgewerkt: 25 juli 2017