Met of zonder recept

Dit medicijn is alleen de eerste keer én bij wijziging van het insuline-preparaat recept-plichtig (voor maximaal 90 dagen).
Daarna kan de insuline in de eigen apotheek ook zonder recept worden verkregen.

Registratienummer (EU-nummer)

EU/1/12/807

Werkzame stof

Insuline degludec

Het middel heeft vooral bij patiënten met diabetes mellitus type 1 het voordeel van minder, met name nachtelijke, hypoglykemieën.

Geneesmiddelgroep

Insulinen

Samenstelling

Oplossing:elke ml oplossing bevat 100 eenheden (E) insuline degludec.

Oplossing: elke ml oplossing bevat 200 eenheden (E) insuline degludec.

Patroon: elke ml oplossing bevat 200 eenheden (E) insuline degludec.

Fabrikant/Leverancier

Novo Nordisk Farma BV

Wanneer gebruiken? Toepassingen (= indicaties) o.a.

Suikerziekte (= diabetes mellitus)

Algemeen

Lees ook de bijsluiter voor informatie over de toepassing van dit medicijn.

Wanneer niet gebruiken?

Bloedglucose-gehalte, verlaagd (= hypoglykemie)

Hypo (= hypoglykemische reactie) door verlaagd bloedglucosegehalte

Overgevoeligheid of allergie voor dit voor één of meer van de bestanddelen (o.a. metacresol) in dit middel

Let op!

Overleg eerst met uw arts:
- bij nier- en/of leverproblemen
- bij gebruik van alcohol
- bij verandering van dieet
- bij zware lichamelijke inspanning
- bij ziekte (maar blijf de insuline gebruiken)
- bij verblijf in het buitenland
- bij (gewenste) zwangerschap
- bij deelname aan verkeer, bedienen van machines, etc.
-

Zwangerschap en borstvoeding

Uw insulinedosis moet mogelijk worden aangepast gedurende uw zwangerschap en na de bevalling. Zorgvuldige controle van uw diabetes is noodzakelijk tijdens de zwangerschap. Het voorkomen van een lage bloedsuiker (hypoglykemie) is bijzonder belangrijk voor de gezondheid van uw baby.

Borstvoeding

Dit medicijn kan voor zover bekend tijdens de periode van borstvoeding zonder bezwaar volgens voorschrift worden gebruikt.

Algemeen

Sommige medicijnen kunnen een schadelijke invloed hebben op het verloop van de zwangerschap of op de ongeboren vrucht. Van veel medicijnen is dat echter nog niet precies bekend.

Heel wat wat medicijnen komen in de moedermelk terecht en bereiken zo de zuigeling.
Gebruik daarom tijdens zwangerschap of borstvoeding alleen medicijnen op doktersrecept.

Vertel ook een vervangende arts of een medisch specialist wanneer u van plan bent zwanger te worden, al zwanger bent of borstvoeding geeft. Hiermee kunt u voorkómen dat u medicijnen krijgt voorgeschreven, die niet mogen worden gebruikt tijdens zwangerschap of borstvoeding.

Raadpleeg eerst uw arts wanneer u van plan bent tijdens de zwangerschap of borstvoeding oude medicijnen, zelfzorg-medicijnen of alternatieve middelen te gebruiken.

Lees ook de patiëntenbijsluiter voor informatie over het gebruik van dit medicijn tijdens zwangerschap of borstvoeding.

Verkeer, werk en sport

Dit medicijn heeft voor zover bekend bij gebruik volgens voorschrift geen invloed op het reactie-, concentratie- en gezichtsvermogen.

Na overdosering kunnen zich o.a. duizeligheid, concentratieverlies, verwardheid, verdoofd gevoel en bewusteloosheid voordoen. Hiervan kunt u tijdens deelname aan het verkeer of het bedienen van machines ernstige hinder ondervinden.

Lichte overdoseringsverschijnselen ('beginnende hypo') kunnen worden tegengegaan door het innemen van glucose ('suiker').

Hoe werkt het?

Insuline is een stofwisselingshormoon, dat normaal gesproken door de alvleesklier (= pancreas) wordt geproduceerd en afgegeven aan het lichaam.

Insuline bevordert de verbranding van 'suiker' (= glucose) door de opname van glucose in de lichaamscellen te versnellen. Als gevolg daarvan neemt het bloedglucose-gehalte van het bloed (= bloedglucosewaarde) af.

Insuline stimuleert ook de vorming van lichaamsvetten en -eiwitten.

Bijwerkingen

Vaak (1-10 op de 100 gebruikers)

- roodheid, jeuk, zwelling op de plaats van injectie (neem contact op met de arts als deze huidreacties niet binnen enkele weken verdwijnen)

Soms (1-10 op de 1000 gebruikers)

- allergische reacties, zoals netelroos, huiduitslag, plotseling zweten, misselijkheid, braken, ademproblemen, hartkloppingen en duizeligheid NB Neem in dat geval onmiddellijk contact op met uw (huis)arts
- gezichtsproblemen (meestal alleen bij de aanvang van het gebruik)
- verdikking van de huid op de plaats van injectie
- gewrichtszwellingen

Zelden (1-10 op de 10.000 gebruikers)

Verstoorde gevoelswaarneming met o.a. gevoelloosheid, pijn of zwakte in armen en benen (deze verschijnsleen verdwijnen meestal na weer van zelf)

Wisselwerkingen

ACE-remmers

Alcohol (afname van de insulinebehoefte)

Androgene en anabole steroïdhormonen

Bèta-blokkers

Corticosteroïden

MAO-remmers

Oestrogene hormonen, waaronder de pil

Plasmiddelen, bepaalde (= thiazide-diuretica)

Progestagene hormonen

Salicylaten, zoals Aspirine® en Ascal®

Schildklierhormonen

Sulfonamiden (= bepaald type antibiotica)

Sympathicolytica, zoals clonidine (= Catapresan®, Dixarit®), guanethidine en reserpine

Sympathicomimetica, zoals epinefrine (= EpiPen®), salbutamol ( = Aerolin®, Ventolin®) en terbutaline (= Bricanyl®)

Octreotide en lanreotide - worden gebruikt om een zeldzame aandoening met te veel groeihormoon (acromegalie) te behandelen.

Hoe te gebruiken?

Tresiba® wordt met een injectie onder de huid toegediend (subcutane injectie). Injecteer dit middel niet in een bloedvat of spier.

Gebruikelijke dosering: 1 x daags voor het slapen gaan

Dien dit geneesmiddel niet toe aan kinderen of jongeren tot 18 jaar, omdat er geen ervaring is met het gebruik van Tresiba® bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.

Vraag arts of verpleegkundige een uitgebreid advies over het gebruik van insuline.

Vraag uw arts of verpleegkundige het meten van de bloedglucose-waarde en het spuiten van de insuline een aantal keren met u te oefenen .

Vraag uw arts of verpleegkundige nogmaals uitleg als u problemen heeft met het dieet, het meten van de bloedglucose-waarde en/of het vaststellen van de hoeveelheid insuline die u moet spuiten.

Vraag uw arts of verpleegkundige of ze regelmatig willen controleren of u de insuline goed gebruikt.

Hoe te bewaren?

In de originele verpakking in de koelkast bij 2-8oC (dus niet in het vriesvak!)

Een aangebroken flacon kan 4 weken bij kamertemperatuur worden bewaard.

Wanneer de injectievloeistof bevroren is of is geweest, moet u deze niet meer gebruiken, maar nieuwe insuline halen in de apotheek.

Buiten het bereik en het zicht van kinderen houden.

Niet meer gebruiken na de vervaldatum die staat vermeld op het etiket en de buitenverpakking
na EXP.

Gebruik geen enkele verpakking die beschadigd is of waarmee zichtbaar geknoeid is.

Medicatietrouw

In de praktijk wordt maar liefst 50% van alle medicijnen niet, onvoldoende of verkeerd gebruikt! Het gebruik van medicijnen heeft echter alleen zin wanneer ze correct worden gebruikt, d.w.z. nauwkeurig volgens voorschrift van de arts.

Wanneer u geen of te weinig insuline gebruikt (= onderdosering) loopt u het risico dat het suikergehalte in het bloed (= bloedsuikerwaarde) te hoog wordt.

Wanneer u te veel insuline gebruikt (= overdosering), kan dat -vooral wanneer u weinig eet- leiden tot een te lage bloedsuikerwaarde (= hypoglykemie), met als mogelijk gevolg een 'hypo' (o.a. zweten, duizeligheid en bewusteloosheid).

Vraag uw arts om uitleg als u niet meer precies weet hoe u uw medicijnen moet gebruiken.

Zelf combineren van medicijnen

Recept-medicijnen bij voorkeur niet combineren met zelfzorg-medicijnen. Dat kan leiden tot ongewenste wisselwerkingen of zelfs tot ziekenhuisopname.

Vraag altijd eerst advies aan uw arts of apotheker als u naast dit medicijn ook nog zelfzorg-medicijnen wilt gebruiken.

Vertrouwen in de medicijnen

Voor een goed resultaat is het van groot belang dat u vertrouwen in uw medicijnen heeft. Wanneer u denkt dat u het verkeerde medicijn heeft gekregen, bang bent voor bijwerkingen of denkt dat de medicijnen die u heeft gekregen niet helpen, kan dat uw vertrouwen in de medicijnen ernstig ondermijnen.

Bespreek eventuele problemen met betrekking tot uw medicijnen altijd met uw arts. Deze kunnen dan uw ongerustheid weg nemen of bekijken of u misschien andere medicijnen nodig heeft.

Medicatiebegeleiding

De behandeling van suiker- of glucoseziekte heeft als belangrijkste doel de bloedglucose-waarde te reguleren, d.w.z. binnen normale grenzen (= 4-8 mmol glucose per liter bloed) te houden.

U kunt zelf uw bloedglucose-waarde reguleren door u nauwkeurig te houden aan het voedingsadvies en één of meerdere keren per dag uw bloedsuikerwaarde te controleren.De hoogte van de gemeten bloedglucose-waarde bepaalt hoevéél insuline u moet spuiten.

Vraag uw arts om een uitvoerig advies over het gebruik van insuline. Vraag hem ook het meten van de bloedglucose-waarde en het spuiten van de insuline een aantal keren met u te oefenen.

Wanneer de bloedglucose-waarde te hoog is, krijgt u last van de typische verschijnselen van suikerziekte en verhoogt u de risico's op langere termijn.In de regel moet u dan minder koolhydraten (o.a. suiker, zetmeel) gebruiken en/of meer insuline spuiten.

Wanneer de bloedglucose-waarde te laag is, kunt u een 'hypo'(= hypoglykemie) krijgen (o.a. plotseling zweten en duizeligheid).In de regel moet u dan meer koolhydraten (o.a. suiker, zetmeel) gebruiken en/of minder insuline spuiten.

Houdt altijd suiker (bijv. suikerklontjes) en zetmeelrijk voedsel (bijv. koek, brood) bij de hand om een 'hypo' te voorkómen of een beginnende 'hypo' te onderdrukken.

Bespreek uw ervaringen en eventuele problemen met het dieet en/of het gebruik van de insuline met uw arts. Vertel uw arts ook of u wél of niet tevreden bent met de gang van zaken.

Vraag uw arts of verpleegkundige opnieuw om uitleg als u niet meer precies weet hoe u de insuline moet gebruiken of wanneer u dat bent vergeten.

Reizen

Neem contact op met uw (huis)arts vóórdat u op reis gaat. De (huis)arts kan u vertellen of en zo ja waar insuline verkrijgbaar is, hoeveel voorraad u mee moet nemen, hoe u de insuline het beste kunt bewaren, hoe u de insilune het beste kunt combineren met de maaltijden, wat voor effect het verschil in tijdzone kan hebben en of er extra gezondheidsrisico's voor u zijn.

Vergoeding of zelf betalen?

Dit middel wordt vergoed volgens de daarvoor geldende regels van de overheid en uw zorgverzekeraar .

Vraag uw arts, apotheker of zorgverzekeraar zo nodig om nadere informatie over de vergoeding van uw medicijnen.

Meer informatie

Lees de bijsluiter zorgvuldig

Bijzonderheden

Dit middel bevat fenol en metacresol als conserveermiddelen.

Overdosering

Concentratieverlies, duizeligheid, honger, verwardheid, zwakte ten gevolge van een te sterk verlaagd bloedglucose-gehalte (= hypoglykemie). Dit wordt vaak een ?hypo? genoemd.
Deze verschijnselen kunnen worden opgeheven door inname van suiker of suiker bevattende dranken.

Bovenstaande verschijnselen kunnen ook optreden na grote inspanning, grote opwinding en/of te geringe voedselinname.

Ernstiger verschijnselen zijn vermindering (= stupor) en verlies van de geestelijke verschijnselen. In dat geval moet onmiddellijk de hulp van een arts of verpleegkundige worden ingeroepen.

Bovenstaande verschijnselen kunnen ook optreden na grote inspanning, grote opwinding en/of te geringe voedselinname.

Ernstiger verschijnselen zijn vermindering (= stupor) en verlies van de geestelijke functies. In dat geval moet onmiddellijk de hulp van een arts of verpleegkundige worden ingeroepen.

Laatst bijgewerkt: 25 juli 2017