BIJSLUITER
Lees de hele bijsluiter aandachtig door
- Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig.
- Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft.

In deze bijsluiter:
1. Wat is RAPILYSIN en waarvoor wordt het gebruikt?
2. Wat u moet weten voordat uw dokter u RAPILYSIN toedient
3. Hoe wordt RAPILYSIN toegediend?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u RAPILYSIN?
6. Aanvullende informatie

RAPILYSIN 10 U
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
reteplase
- De werkzame stof van Rapilysin is reteplase. Elke injectieflacon bevat 0,56 g poeder voor oplossing voor injectie met 10U reteplase (INN).
- De andere bestanddelen in de injectieflacon zijn tranexaminezuur, di-kaliumwaterstoffosfaat, fosforzuur, sucrose, polysorbaat 80.
- De voorgevulde wegwerpspuit bevat 10 ml water voor injectie.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Roche Registration Limited
40 Broadwater Road
Welwyn Garden City
Hertfordshire AL7 3 AY
Verenigd Koninkrijk

Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Roche Diagnostics GmbH
Sandhofer Str. 116
D-68305 Mannheim
Duitsland

1. WAT IS RAPILYSIN EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT
Rapilysin is beschikbaar in de vorm van poeder en oplosmiddel om een oplossing voor injectie te bereiden. Elke verpakking bevat twee injectieflacons met poeder voor oplossing voor injectie, twee voorgevulde wegwerpspuiten met 10 ml water voor injectie evenals twee reconstitutiepinnen en naalden om te gebruiken bij het bereiden van de oplossing voor injectie.
Voordat de injectie wordt toegediend moet het poeder eerst worden opgelost in het water voor injectie dat in de voorgevulde wegwerpspuiten wordt meegeleverd.
Rapilysin (een recombinant plasminogeenactivator) is een trombolytische medicatie, bestemd voor het oplossen van bloedstolsels die zijn ontstaan in bepaalde bloedvaten en om de bloedvoorziening in deze
verstopte bloedvaten weer te herstellen (= trombolyse).

Rapilysin wordt gebruikt na een acuut myocard infarct (hartaanval) om het bloedstolsel, dat de hartaanval veroorzaakt, op te lossen. Het moet binnen 12 uur na het begin van de symptomen worden toegediend.

2. WAT U MOET WETEN VOORDAT UW DOKTER U RAPILYSIN TOEDIENT
De dokter zal u enkele vragen stellen voordat Rapilysin wordt toegediend om te weten te komen of er bij u een toegenomen risico van bloeding bestaat. U moet het medisch personeel inlichten
-wanneer u overgevoelig (allergisch) bent voor reteplase of voor één van de andere bestanddelen van Rapilysin
-wanneer u een bloedingsziekte hebt
-wanneer u een medicijn gebruikt om uw bloed te verdunnen (orale anticoagulantia, b.v. warfarine)
-wanneer u een hersentumor hebt of een bloedvatafwijking of een verwijding van een bloedvat (aneurisma) in de hersenen
-wanneer u andere tumoren hebt die een toegenomen risico van bloeding met zich mee kunnen brengen
-wanneer u een beroerte hebt gehad
-wanneer u in de laatste 10 dagen een uitwendige hartmassage hebt gehad
-wanneer u lijdt aan ernstige ongecontroleerde hoge bloedruk (hypertensie)
-wanneer u een zweer hebt in de maag of de dunne darm
-wanneer u spataderen hebt in de slokdarm (oesofagus) (vaak tengevolge van een leverziekte)
-wanneer u een ernstige lever- of nierziekte hebt
-wanneer u een acute ontsteking hebt in de alvleesklier of het pericard (het zakje rondom het hart) of als u een infectie in de hartspier hebt (bacteriële endocarditis)
-wanneer u in de laatste drie maanden een ernstige bloeding hebt gehad, een ernstige verwonding of een grote operatie ( b.v. een open hartoperatie van de kransslagaderen (bypass) of een operatie of verwonding aan het hoofd of de ruggengraat), bevallen bent of als bij u orgaanweefsel is weggenomen voor onderzoek (biopt) of als u een andere medische of chirurgische ingreep hebt ondergaan.

Let speciaal op de volgende punten terwijl Rapilysin wordt toegediend:
Bloedingen
De meest voorkomende bijwerking van Rapilysin is een bloeding. Daarom moet Rapilysin uitsluitend worden toegediend in de aanwezigheid en onder begeleiding van een eerste hulpdokter.
Besteed zorgvuldige aandacht aan alle mogelijke bloedingsplaatsen (bijvoorbeeld injectieplaatsen).
Heparine, dat samen met Rapilysin toegediend wordt, kan ook de bloeding doen toenemen.

De risico's van een behandeling met Rapilysin kunnen groter zijn
-wanneer u lijdt aan aandoeningen van de vaten in de hersenen
-wanneer de bovenwaarde van uw bloeddruk hoger is dan 160 mmHg
-wanneer u binnen de laatste tien dagen bloedingen in het maagdarmstelsel of in de urine- of voortplantingswegen hebt gehad.
-wanneer bij u een hoge kans bestaat op een bloedstolsel in het hart (b.v. als gevolg van een vernauwde hartklep of boezemfibrilleren)
-wanneer u een infectie met ontsteking van een ader met stolselvorming hebt (septische tromboflebitis) of verstopte bloedvaten op een geïnfecteerde plaats
-wanneer u ouder bent dan 75 jaar
-wanneer u enige andere aandoening hebt waarbij een bloeding bijzonder gevaarlijk is of waardoor een bloeding kan optreden op een plaats waar deze bloeding moeilijk onder controle te krijgen is.
Tot op heden zijn er weinig gegevens beschikbaar over het gebruik van Rapilysin bij patiënten met een onderwaarde van de bloeddruk boven 100 mmHg.

Afwijkend hartritme (aritmieën)
Trombolytische behandeling kan leiden tot het ontstaan van ritmestoornissen.
Vertel het daarom onmiddellijk aan het medisch personeel
-wanneer u hartkloppingen krijgt of wanneer uw hartslag onregelmatig is

Herhaalde toediening
Er is momenteel geen ervaring is met herhaalde toediening van Rapilysin. Daarom wordt opnieuw toedienen niet aanbevolen. Vorming van antilichamen tegen het reteplase molecuul is niet waargenomen.

Gebruik bij kinderen
Veiligheid en effectiviteit van Rapilysin bij kinderen zijn niet vastgesteld. Behandeling van kinderen met Rapilysin wordt daarom niet aanbevolen.

Zwangerschap
Er is geen ervaring met Rapilysin bij zwangere vrouwen. Daarom mag het niet gebruikt worden, behalve in levensbedreigende situaties. U moet uw dokter vertellen als u zwanger bent of zwanger denkt te zijn. Uw dokter kan dan de risico's en de voordelen van een Rapilysinbehandeling tijdens de zwangerschap met u bespreken.

Borstvoeding
U mag geen borstvoeding geven tijdens een behandeling met Rapilysin omdat het niet bekend is of Rapilysin in de moedermelk wordt uitgescheiden. De moedermelk moet tijdens de eerste 24 uur na de Rapilysinbehandeling worden weggegooid. Bespreek met uw dokter wanneer u weer borstvoeding mag geven.

Gebruik van Rapilysin samen met andere geneesmiddelen:
Heparine en andere medicijnen die het bloed verdunnen (anticoagulantia) en acetylsalicylzuur (een middel dat voorkomt in veel geneesmiddelen om pijn te verminderen en koorts te verlagen) kunnen het risico van bloedingen doen toenemen.
Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs hebt gebruikt, ook als het geneesmiddelen betreft, waarvoor geen recept noodzakelijk is.
Voor informatie over geneesmiddelen die niet mogen worden gemengd met Rapilysin oplossing voor injectie, zie rubriek 3. Hoe wordt Rapilysin toegediend?.

3. HOE WORDT RAPILYSIN TOEGEDIEND
Rapilysin wordt meestal toegediend in het ziekenhuis. Het geneesmiddel is verkrijgbaar in flacons als poeder voor injectievloeistof. Voordat het wordt gebruikt moet het poeder voor injectie worden opgelost in het water voor injectie dat wordt geleverd in de voorgevulde wegwerpspuit die ook in de
verpakking zit. Voeg geen andere geneesmiddelen toe.De bereide oplossing moet direct worden toegediend. De oplossing moet onderzocht worden om er zeker van te zijn dat alleen een heldere en kleurloze oplossing geïnjecteerd wordt. Als de oplossing niet helder en kleurloos is moet deze weggegooid worden.
Behandeling met Rapilysin 10 U moet zo snel mogelijk na het begin van de symptomen van een hartaanval worden begonnen.
Heparine en Rapilysin kunnen niet worden gemengd in dezelfde oplossing. Ook andere medicamenten kunnen mogelijk niet goed met Rapilysin gemengd worden.. Er mag geen andere medicatie aan de injectievloeistof worden toegevoegd (zie verder). Rapilysin dient bij voorkeur te worden toegediend via een intraveneuze lijn die alleen voor de toediening van Rapilysin wordt gebruikt. Andere medicatie mag niet worden toegediend via de lijn die is gereserveerd voor Rapilysin, niet tegelijkertijd met en niet voorafgaand aan of na de toediening van de Rapilysininjectie. Dit geldt voor alle geneesmiddelen inclusief heparine en acetylsalicylzuur die toegediend worden voorafgaand aan en na Rapilysin om het risico op de vorming van nieuwe bloedstolstels te verminderen.
Als dezelfde lijn moet worden gebruikt, moet deze lijn (inclusief een Y-lijn), voorafgaand aan en na toediening van Rapilysin, grondig worden gespoeld met 0,9 % natrium- chloride-oplossing of 5 % dextrose-oplossing.

Dosering van Rapilysin
Rapilysin wordt toegediend als een 10 U injectie gevolgd door een tweede 10 U injectie 30 minuten later (dubbele bolus).
Elke injectie moet binnen 2 minuten langzaam worden toegediend. De injectie moet niet per ongeluk buiten de ader toegediend worden. Daarom moet u het beslist het medisch personeel vertellen als u pijn ondervindt tijdens de injectie.
Heparine en acetylsalicylzuur worden voorafgaand aan en na Rapilysin toegediend om het risico van de vorming van nieuwe bloedstolsels te verminderen.

Dosering van heparine
De aanbevolen dosis van heparine is 5000 I.E. toegediend als een enkele injectie voorafgaand aan Rapilysin, gevolgd door een infusie van 1000 I.E.per uur te beginnen na de tweede Rapilysin injectie.
Heparine moet tenminste gedurende 24 uur, bij voorkeur gedurende 48 tot 72 uur, worden toegediend om aPTT-waarden 1,5 tot 2 keer zo hoog als normaal te houden.

Dosering van acetylsalicylzuur
De dosering van acetylsalicylzuur die voorafgaand aan Rapilysin wordt gegeven moet tenminste 250 tot 350 mg bedragen en moet dan vervolgd worden met 75 tot 150 mg per dag, tenminste tot ontslag uit het ziekenhuis.

Instructies voor gebruik en verwerking
De gehele bereiding en toediening dient aseptisch te gebeuren.
1. Verwijder het beschermkapje van de injectieflacon met Rapilysin 10 U en maak de rubberstop schoon met een alcoholdoekje.
2. Open de verpakking van de reconstitutiepin, verwijder beide beschermkapjes van de reconstitutiepin.
3. Steek de pin door de rubberstop in de injectieflacon met Rapilysin 10 U.
4 Neem de 10 ml spuit uit de verpakking. Verwijder de beschermhoes van de spuit. Verbind de spuit met de reconstitutiepin en breng de 10 ml oplosmiddel over in de injectieflacon met Rapilysin 10 U.
5. Laat de reconstitutiepin met de spuit vastzitten op de injectieflacon en zwenk de injectieflacon zachtjes om het Rapilysin 10 U-poeder op te lossen. NIET SCHUDDEN.
6. Het oplossen van het preparaat resulteert in een heldere, kleurloze oplossing. Als de oplossing niet helder en kleurloos is dient deze vernietigd te worden.
7. Heparine en Rapilysin zijn niet verenigbaar wanneer deze in een oplossing gecombineerd worden. Ook andere gevallen van onverenigbaarheid kunnen voorkomen. Er mag geen andere medicatie aan de injectievloeistof worden toegevoegd.
8. Zuig 10 ml Rapilysin 10 U-oplossing terug op in de spuit. Door overvulling kan een kleine hoeveelheid in de injectieflacon overblijven.
9. Maak de spuit los van de reconstitutiepin en plaats de bijgevoegde steriele naald op de spuit. De dosis is nu gereed voor intraveneuze toediening.
Als meer Rapilysin is toegediend dan wordt aanbevolen:
In het geval van overdosering is er een verhoogd risico op bloedingen.

4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan Rapilysin bijwerkingen hebben. De meest voorkomende bijwerkingen
zijn:

Bloedingen
-meestal: op de injectieplaats, b.v. een bloedblaar (hematoom)
-soms: in het spijsverteringskanaal (b.v. bloederig of zwart braaksel of ontlasting), het tandvlees of in de urine- of voortplantingswegen
-zelden: (elke bijwerking minder dan 1 %) bloeding rondom het hart, in de buik of de hersenen, onder de huid, uit de ogen of de neus of als ophoesten van bloed

Patiënten met een bovengrens van de bloeddruk van meer dan 160 mmHg lopen een groter risico op een hersenbloeding. Het risico van intrcraniële bloeding en fatale intrcraniële bloeding neemt toe naarmate de leeftijd toeneemt. Bloedtransfusies waren zelden noodzakelijk. Overlijden of blijvende
invaliditeit komen niet zelden voor bij patiënten die een beroerte (waaronder hersenbloeding) of andere ernstige bloedingsproblemen krijgen.

Hart en bloedsomloop
Zoals bij andere trombolytische geneesmiddelen werden de volgende bijwerkingen gemeld, hetzij als gevolg van de hartaanval of van het trombolyticum.
-dikwijls: pijn op de borst/ beklemd gevoel op de borst, lage bloedruk en
hartfalen/kortademigheid kunnen opnieuw optreden
-soms: abnormale hartslag (aritmie), hartstilstand, plotselinge stoornis in de bloedsomloop of nog een hartaanval kunnen optreden
-zelden: beschadiging van het hart of de hartkleppen of een bloedstolsel in de longen, hersenen of een ander lichaamsdeel kunnen optreden
Deze hart- en vaatverschijnselen kunnen levensbedreigend zijn of overlijden veroorzaken

Zenuwstelsel
-in enkele gevallen: verschijnselen in verband met het zenuwstelsel (b.v. epileptische toevallen, stuipen, spraakafwijkingen, verwarring).
Deze kunnen mogelijk veroorzaakt worden door een bloeding of bloedstolsels in de hersenen.

Injectieplaats
-U kunt een branderig gevoel ervaren wanneer Rapilysin geïnjecteerd wordt.

Overgevoeligheid
-zelden: overgevoeligheid (b.v. allergische reacties)
-in enkele gevallen: ernstige overgevoeligheidsreactie waarbij men in een shock kan geraken of bezwijken
De beschikbare informatie over Rapilysin doet niet vermoeden dat antilichamen bij deze reacties betrokken zijn.
U moet het medisch personeel onmiddellijk informeren als een van deze bijwerkingen optreedt.

Als u bijwerkingen constateert die niet in deze bijsluiter worden vermeld, licht dan uw arts of apotheker in.

5. HOE BEWAART U RAPILYSIN
-Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen
-Niet bewaren boven 25 °C
-Bewaar de flacon in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
-Niet gebruiken na de uiterste op dedoos en het etiket van de injectieflaconvermelde gebruiksdatum
-Na bereiding volgens de aanwijzingen moet de oplossing onmiddellijk worden gebruikt.

6. AANVULLENDE INFORMATIE
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.

Nederland
Roche Nederland B.V.
Tel: +31 (0) 348 438050