Gammagard®

Patiëntenbijsluiter

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Gammagard® S/D, met solvent/detergent behandeld intraveneus (humaan) immunoglobuline.

KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Actief bestanddeel

Normaal humaan immunoglobuline G (IgG).

Kwantitatieve samenstelling

Gammagard® S/D, met solvent/detergent behandeld intraveneus (humaan) immunoglobuline (IVIG), kan met een oplosmiddel [Water voor Injecties, Ph. Eur. (EP)] worden gereconstitueerd tot een eiwitoplossing van 5 % (50 mg/ml) die minstens 90 % gammaglobulinen bevat.
0,06 g (gepasteuriseerd) humaan albumine
0,45 g glycine
0,176 g natriumchloride
0,43 g glucosemonohydraat
0,04 g polyethyleenglycol 3350

FARMACEUTISCHE VORM

Steriel, gezuiverd en gevriesdroogd poeder dat met een oplosmiddel moet worden gereconstitueerd tot een infusievloeistof, die bestemd is voor intraveneuze toediening.

EIGENSCHAPPEN

Gammagard® S/D IVIG bevat een breed spectrum IgG-antilichamen tegen bacteriën en virussen. Deze antilichamen zijn tot opsonisatie en neutralisering van microben en toxin es in staat. IVIG vertoont dezelfde werking als het normaal in plasma aanwezige immunoglobuline G.

Het wordt vervaardigd uit een pool van materiaal dat van minimaal 1000 donors afkomstig is. De subklasseverdeling van het immunoglobuline G in IVIG moet vrijwel overeenkomen met die van normaal menselijk plasma. Met een afdoende dosis van dit geneesmiddel kan een lage IgG-spiegel tot het normale
niveau worden aangevuld. Het werkingsmechanisme bij idiopathische trombocytopenische purpura is niet volledig opgehelderd.

De IgG-piekconcentraties worden onmiddellijk na de infusie van Gammagard® S/D IVIG bereikt. Er werd aangetoond dat de IgG vrij snel over het plasma en de extravasculaire vloeistofcompartimenten worden verdeeld tot ongeveer de helft van de volledige lichaamspool zich in de extravasculaire ruimte bevindt. Na
ongeveer 3 tot 5 dagen wordt een evenwicht bereikt tussen de intra- en extravasculaire compartimenten.

Daarom kan een snelle daling van de serumspiegel worden verwacht.
Als klasse overleven de immunoglobulinen G in vivo langer dan de andere serumeiwitten. Uit studies blijkt dat de halfwaardetijd van Gammagard® S/D IVIG ongeveer 24 dagen bedraagt. De halfwaardetijd van IgG kan sterk variëren van persoon tot persoon. Er werd vastgesteld dat hoge IgG-concentraties en een met koorts en infectie geassocieerd hypermetabolisme gepaard gaan met een reductie van de halfwaardetijd van de IgG.
IgG en IgG-complexen worden in cellen van het reticulo -endotheliale systeem afgebroken.

Virale veiligheid

Bij de toediening van geneesmiddelen die bereid werden op basis van menselijk bloed of plasma, kan het voorkomen van besmettelijke ziekten als gevolg van de overdracht van besmettelijke agentia, niet geheel worden uitgesloten. Dit is ook van toepassing op ziekteverwekkende organismen die tot nog toe niet bekend
zijn.
Om het risico op overdracht van deze besmettelijke agentia te verkleinen, wordt een selectie van donors en bloeddonaties doorgevoerd. Eveneens worden verwijderings -/inactivatieprocedures in het productieproces opgenomen.
Dit product werd bereid uit samengevoegde eenheden menselijk plasma die elk afzonderlijk werden getest en niet-reagerend werden bevonden op hepatitis-B-oppervlakteantigenen, en negatief op antilichamen voor het humane immunodeficiëntievirus (HIV -1, HIV-2) en het hepatitis-C-virus (HCV).
Bij deze eenheden werden alanine-aminotransferaseniveaus (ALT-waarde) opgetekend die de normale bovengrens geen twee keer overschrijden.
De inactivatieprocedures (S/D behandeling) die momenteel worden gebruikt bij de productie van Gammagard® S/D, een product afgeleid van plasma, zijn doeltreffend tegen ingekapselde virussen, zoals het humane immunodeficiëntievirus, het hepatitis-B-virus en het hepatitis-C-virus.

NAAM EN ADRES VAN DE REGISTRATIEHOUDER EN VAN DE FABRIKANT

Naam en adres van de registratiehouder
Baxter B.V. ,
Kobaltweg 49,
NL-3542 CE Utrecht,
Nederland

Naam en adres van de fabrikant

1/ Bereiding van de fractie II, uitgaande van plasma :
Baxter Healthcare Corporation,
Hyland Immuno Division,
4501 Colorado Boulevard,
Los Angeles,
California, USA

2/ Bereiding van het eindproduct, uitgaande van fractie II :
Baxter S.A., Hyland Immuno Division,
Bd. René Branquart 80,
B-7860 Lessines, België

THERAPEUTISCHE INDICATIES

Gammagard® S/D, intraveneuze immunoglobulinen (IVIG), wordt gebruikt voor substitutie -/ suppletietherapie bij aandoeningen met primaire en secundaire immuundeficiëntie, en voor de preventie en de behandeling van infecties, waarmee deze aandoeningen gepaard gaan. Naast het gebruik bij primaire en secundaire
immuundeficiëntie wordt IVIG ook gebruikt om de immuunrespons bij patiënten met verschillende ziekten, bijvoorbeeld ITP, aan te passen of te regelen.

*Primaire immuundeficiëntiesyndromen :
*aangeboren agammaglobulinemie en hypogammaglobulinemie;
*gewone variabele immuundeficiëntie;
*ernstige gecombineerde immuundeficiëntie;
*syndroom van Wiskott-Aldrich.
*Idiopathische trombocytopenische purpura (ITP), vooral acute vormen bij kinderen
*IVIG wordt in de volgende gevallen gebruikt bij secundaire immuundeficiëntie :
*chronische lymfatische leukemie;
*allogene beenmerg- en levertransplantaties;
*prematuren met een geboortegewicht minder dan 1500 g.
*Kawasaki-syndroom

CONTRA-INDICATIES

*Intolerantie voor homologe immunoglobulinen, vooral bij patiënten met een IgA-deficiëntie die antilichamen tegen IgA hebben, wat zeer zelden voorkomt.
*Bekende allergische reactie op andere bestanddelen van het product.

SPECIALE VOORZORGEN EN BIJZONDERE WAARSCHUWINGEN BIJ GEBRUIK

Gammagard® S/D IVIG mag alleen intraveneus worden toegediend. Hoewel het product een lage IgAconcentratie bevat (minder dan 5 mg/ml voor een oplossing van 5 %), is voorzichtigheid geboden bij de behandeling van patiënten met anti-IgA-antilichamen of patiënten met een selectieve IgA-deficiëntie. (Zie
rubriek “Contra-indicaties”).
Anafylactische reacties kunnen aan een te hoge infusiesnelheid te wijten zijn. De infusiesnelheid die in de
rubriek “Toediening” wordt aanbevolen, moet worden gerespecteerd, en de patiënten moeten tijdens de gehele infusieperiode nauwlettend worden geobserveerd. Indien bijwerkingen optreden, moet de infusie worden vertraagd of onderbroken tot de symptomen verdwijnen.
Indien allergische reacties na stopzetting van de infusie niet verdwijnen, wordt het aanbevolen een aangepaste behandeling met antihistaminica en/of corticosteroïden in te stellen. Anafylactische reacties moeten worden
behandeld conform de richtlijnen voor shocktherapie, en adrenaline moet steeds binnen handbereik zijn.
De patiënten moeten gedurende minimaal 20 minuten na de toediening onder observatie worden gehouden.

GEBRUIK BIJ ZWANGERSCHAP EN HET GEVEN VAN BORSTVOEDING

Er werden met Gammagard® S/D IVIG nog geen studies naar de voortplanting bij dieren verricht. De veiligheid van het gebruik van dit geneesmiddel tijdens zwangerschap is voor de mens niet door gecontroleerd klinisch onderzoek aangetoond. Gammagard® S/D IVIG mag uitsluitend worden toegediend aan zwangere
vrouwen en aan moeders die borstvoeding geven, indien dat noodzakelijk is. Uit langdurige klinische ervaring met immunoglobulinen is gebleken dat er geen schadelijke effecten te verwachten zijn op het verloop van de zwangerschap, de foetus en het pasgeboren kind.
Immunoglobulinen worden in de melk uitgescheiden en kunnen bijdragen tot de overdracht van beschermende antilichamen aan het pasgeboren kind.

INTERACTIES MET ANDERE GENEESMIDDELEN EN ANDERE VORMEN VAN INTERACTIE

*Afgezwakte, levende vaccins
De toediening van immunoglobulinen kan de doeltreffendheid van virale vaccins (onder meer tegen mazelen, rubella, bof, varicella en gele koorts) doen dalen. Dit effect uit zich gedurende een periode van minstens 6 weken en kan tot 3 maanden duren.

*Invloed op serologische testen
Als gevolg van de toediening van het product, dat een breed spectrum antilichamen vertoont, kan de tijdelijke stijging van de titer van de verschillende passief overgedragen antilichamen in het bloed van
de patiënt leiden tot misleidende positieve resultaten bij serologisch onderzoek. Daarom moet een voldoende ruim interval in acht genomen worden tussen de toediening van het product en de bloedafname van de test. De duur van dit interval is afhankelijk van de hoeveelheid en de halfwaardetijd van het toegediende product.

GEVALLEN VAN ONVERENIGBAARHEID

Gammagard® S/D infusievloeistoffen mogen niet met andere farmaceutische producten worden gemengd.
Andere producten moeten afzonderlijk worden toegediend.

BEÏNVLOEDING VAN DE RIJVAARDIGHEID EN HET VERMOGEN OM MACHINES TE BESTUREN

Niets wijst erop dat immunoglobulinen een invloed kunnen hebben op de rijvaardigheid of het vermogen om machines te bedienen.

LIJST VAN HULPSTOFFEN
Stabiliserende stoffen :
(Gepasteuriseerd) humaan albumine, EP
Glycine, EP
Natriumchloride, EP
Glucosemonohydraat, EP
Polyethyleenglycol 3350, BP

DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING

Dosering

De dosering en de doseringsfrequentie zijn afhankelijk van de indicatie (alternatieve behandeling of profylaxe), de in vivo halfwaardetijd van elk product, de ziekte en de leeftijd van de patiënt. Daarom bestaat er geen
standaarddosering. De volgende doseringsschema’s kunnen echter wel als referentie worden gebruikt.

Substitutietherapie bij primaire en secundaire immuundeficiëntie :
100 – 400 mg/kg lichaamsgewicht met intervallen van een maand om abnormaal lage IgG-spiegels op het normale peil te brengen. De dosis kan worden verhoogd tot 800 mg/kg of met kortere intervallen worden toegediend, indien de IgG-spiegel in het bloed te laag blijft of bijzonder snel daalt. Voor transplantatiepatiënten
met immuunsuppressie wordt IVIG meestal vóór en na de chirurgische ingreep gebruikt. Voor iedere patiënt wordt een specifiek doseringsschema opgesteld, dat meestal begint met 500 mg/kg per week gevolgd door een onderhoudsdosering van 500 mg/kg per maand.
Wanneer het specifiek de bedoeling is het klinisch uitbreken van een infectie met cytomegalovirus (CMV) of hepatitis B te voorkomen, moet de titer van de desbetreffende antilichamen worden bepaald en als uitgangspunt voor het doseringsschema worden gebruikt.
Het doseringsschema voor de profylaxe tegen aanvangende infecties bij prematuren met een geboortegewicht minder dan 1500 g kan 500 mg/kg zijn, gegeven vóór de zevende levensdag, vervolgens een week later, en daarna om de 2 weken tot een totaal van 5 infusies, tenzij vóór die tijd ontslag uit het ziekenhuis volgt.
Idiopathische trombocytopenische purpura (ITP) :
400 mg/kg lichaamsgewicht gedurende vijf opeenvolgende dagen of 1000 mg/kg lichaamsgewicht gedurende twee opeenvolgende dagen. Onderhoudsdoses kunnen met intervallen worden toegediend, wanneer een toename van het aantal bloedplaatjes klinisch geïndiceerd is.

Kawasaki-syndroom :
Bijvoorbeeld 1000 – 2000 mg/kg in één enkel infuus, gekoppeld aan een behandeling met acetylsalicylzuur.
Indicaties en mogelijke behandelingsschema’s voor Gammagard® S/D IVIG
Indicatie Dosering Interval Simultane behandeling als profylaxe of therapie

Alternatieve behandeling van PID
100 – 400 mg/kg Maandelijks Geen Profylactisch bij CLL 400 mg/kg Om de 3 weken

Geen Profylactisch bij allogene beenmergtransplantatie 200 – 600 mg/kg Wekelijks, gevolgd door maandelijkse intervallen

Geen Therapeutisch bij allogene beenmergtransplantatie 500 mg/kg

Inductiefase :
een totaal van 10 doses, één dosis om de twee dagen, in combinatie met ganciclovir.

Onderhoudsbehandeling :
een totaal van 8 doses, Ganciclovir (DHPG).

Inductiefase :
2,5 mg/kg, 3 maal per dag gedurende 20 dagen in combinatie met Gammagard®
S/D IVIG.

Onderhoudsbehandeling :
5 mg/kg/dag, 3 tot 5 dagen één dosis tweemaal per week, in combinatie met
ganciclovir.

per week, 20 doses, in combinatie met Gammagard® S/D IVIG.

Profylactisch bij allogene levertransplantatie 500 mg/kg Wekelijks gedurende
6 weken in combinatie met aciclovir Aciclovir.

Intraveneus :
5 mg/kg om de 8 uur.

Oraal bij patiënten van :
< 10 kg : 3 maal 200 mg per dag
10-40 kg : 5 maal 200 mg per dag
> 40 kg : 5 maal 400 mg per dag

Profylaxe tegen laat aanvangende infecties bij neonaten met een laag geboortegewicht

500 mg/kg Wekelijks, vervolgens om de 2 weken tot een totaal van 5 infusies, tenzij vóór die tijd uit het ziekenhuis ontslagen

Geen
Therapeutisch bij ITP 400 mg/kg
of 1000 mg/kg

Dagelijks gedurende 5 opeenvolgende dagen
Afhankelijk van de klinische reactie en het aantal trombocyten

Geen
Therapeutisch bij het Kawasaki-syndroom
1000 tot 2000 mg/kg (eenmalige dosis)

Geen Therapeutisch gebruik van
aspirine (acetylsalicylzuur)

Toediening

Gammagard® S/D IVIG infusievloeistof moet vóór toediening worden opgewarmd tot kamer- of lichaamstemperatuur. In de aanvangsfase wordt voor intraveneuze infusie van 5 % (50 mg/ml) Gammagard® S/D IVIG oplossingen een infusiesnelheid van 0,5 ml/kg/h aanbevolen. Als dit geen ongemakken teweegbrengt bij de patiënt, mag de toedieningssnelheid geleidelijk tot maximaal 8 ml/kg/h worden verhoogd.

GEBRUIKSAANWIJZING/VERWERKINGSINSTRUCTIES

Geneesmiddelen voor parenterale toediening moeten, indien mogelijk, vóór toediening visueel worden gecontroleerd op een eventuele verkleuring of de aanwezigheid van kleine partikels. Troebele producten en producten waarin zich een neerslag bevindt, mogen niet worden gebruikt. Dit product moet vóór gebruik op kamer- of lichaamstemperatuur worden gebracht.
Gammagard® S/D IVIG moet intraveneus worden toegediend na reconstitutie met het gepaste volume Water voor Injecties, EP (oplosmiddel) dat zich in de verpakking bevindt.

Reconstitutie – Een aseptische techniek toepassen
A. Oplossing van 5 %
1) Breng de ongeopende flacons met gevriesdroogd concentraat en oplosmiddel op kamertemperatuur. Deze temperatuur moet tijdens de reconstitutie en de toediening constant blijven.
2) Verwijder de aluminium kapjes van de flacons met concentraat en oplosmiddel zodat het centrale gedeelte van de rubber dop zichtbaar wordt.
3) Reinig de doppen met een kiemdodende oplossing.
4) Verwijder de beschermhuls van de transferset (voor de flacons van 0,5 g is dat een naald met 2 scherpe uiteinden). Raak het vrije uiteinde van de naald niet aan. Steek dit uiteinde doorheen het centrale gedeelte van de dop van de flacon met oplosmiddel. Geef een lichte draai aan de set zodat de naald goed vastzit.
5) Gebruik dezelfde aseptische techniek om de beschermhuls aan het andere uiteinde van de transferset (naald met 2 scherpe uiteinden) te verwijderen. Houd de flacon met oplosmiddel stevig vast, houd de flacon met concentraat omgekeerd boven de flacon met oplosmiddel en steek het vrije uiteinde van de naald snel doorheen het centrale gedeelte van de dop van de flacon met concentraat. Geef een lichte draai aan de set zodat de naald goed vastzit.
6) Houd het geheel omgekeerd zodat het oplosmiddel in de flacon met concentraat kan stromen. Zodra het oplosmiddel volledig is overgebracht, moeten de lege flacon van het oplosmiddel en de transferset (naald met 2 scherpe uiteinden) worden verwijderd van de flacon met concentraat. Verwijder de transferset
(naald met 2 scherpe uiteinden) conform de lokale veiligheidsvoorschriften. Houd de flacon schuin of omgekeerd, en draai deze voorzichtig rond tot alle materiaal opgelost is. Zorg ervoor dat alle concentraat volledig opgelost is om te voorkomen dat actief materiaal door het filter wordt verwijderd. Schud de flacon
niet en voorkom schuimvorming.

Injectie – Een aseptische techniek toepassen – Verpakkingen van 0,5 g
1) Open de verpakking van de filternaald door het label te verwijderen.
2) Bevestig het kegelvormige uiteinde van de filternaald aan een steriele, plastic spuit. Draai stevig vast.
3) Verwijder het geheel van filternaald en spuit uit de verpakking zodat de tip van de filternaald vrijkomt. Trek de zuiger op om lucht in de spuit op te zuigen. Houd de flacon met het gereconstitueerde concentraat stevig vast op een vlak oppervlak en steek de naald doorheen het centrale gedeelte van de dop van de flacon.
4) Spuit lucht in de flacon en zuig het concentraat op in de spuit. Verwijder de filternaald conform de lokale veiligheidsvoorschriften.
5) Open de verpakking van de miniset, bevestig de set aan de met concentraat gevulde spuit en spuit het concentraat intraveneus in.

Injectie – Verpakkingen van 2,5 g, 5 g en 10 g
Volg de gebruiksaanwijzing die zich in de verpakking van de toedieningsset bevindt.

BIJWERKINGEN

Bijwerkingen, zoals rillingen, hoofdpijn, koorts, braken, allergische reacties, misselijkheid, gewrichtspijn en lichte rugpijn, kunnen zich occasioneel voordoen. De symptomen verdwijnen als de infusie wordt vertraagd of
onderbroken. Immunoglobulinen kunnen nu en dan een daling van de bloeddruk en uitzonderlijk een anafylactische shock veroorzaken, zelfs wanneer van een gevoeligheid van de patiënt bij een eerdere toediening niets is gebleken. In zeldzame gevallen kunnen onmiddellijk anafylactische reacties of
overgevoeligheidsreacties optreden. Om een acute anafylactische reactie te kunnen behandelen, moet adrenaline binnen handbereik zijn.
Wanneer uit menselijk bloed of plasma bereide geneesmiddelen worden toegediend, kunnen infectieziekten als gevolg van de overdracht van ziektekiemen niet volledig worden uitgesloten. Dit geldt tevens voor ziektekiemen van een tot op heden onbekende oorsprong. Om het risico op overdracht van ziektekiemen zoveel mogelijk te beperken, worden adequate maatregelen genomen voor de selectie van donors en donaties en worden verwijderings -/inactivatieprocedures van ziektekiemen in het productieproces opgenomen.

OVERDOSERING

Er werden nog geen gevallen van overdosering gemeld na toediening van Gammagard® S/D IVIG. Over de gevolgen van een overdosering bestaat derhalve geen informatie.

HOUDBAARHEID

24 maanden bij een temperatuur die 25°C niet overschrijdt. Wanneer het in oplossing brengen op een aseptische wijze wordt uitgevoerd binnen een steriele omgeving, kan het opgeloste product zowel in de oorspronkelijke glazen flacons worden bewaard als in Viaflex zakken worden verzameld. Bewaring onder de
volgende voorwaarden :
24 uur bij 5°C; OF 12 uur bij 25°C; OF 12 uur bij 25°C gevolgd door 12 uur bij 5°C.
Wanneer het in oplossing brengen wordt uitgevoerd buiten een steriele omgeving, moet met het toedienen van de oplossing zo snel mogelijk worden begonnen en dit niet langer dan 2 uur na het in oplossing brengen.
Gedeeltelijk gebruikte flacons of zakken mogen niet worden gebruikt.

SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ OPSLAG

Bewaren bij een temperatuur die 25°C niet overschrijdt.
Niet invriezen, aangezien de flacon met oplosmiddel kan breken.
Niet gebruiken na de vervaldatum.
Alle niet-gebruikte oplossing moet worden vernietigd wegens gevaar voor bacteriële besmetting.

Buiten bereik van kinderen bewaren.

AARD EN INHOUD VAN DE VERPAKKING

Het gevriesdroogde concentraat en het oplosmiddel worden geleverd in type I, EP, doorzichtige glazen flacons die één enkele dosis bevatten. Deze flacons worden afgesloten door een rubber dop met een verwijderbaar aluminium kapje.

Gammagard® S/D IVIG is verkrijgbaar in flacons van 0,5 g, 2,5 g, 5 g en 10 g gevriesdroogd product, die samen met een gepast volume Water voor Injecties, EP (oplosmiddel) en andere benodigdheden voor toediening worden verpakt.

HERZIENINGSDATUM VAN DE BIJSLUITER
Augustus 1999.